maandag 3 augustus 2015

Pelgrimeren van Grado naar Salas

Aankomst bij het kloostercomplex van San Salvador in Cornellana



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela

Camino Primitivo van Grado naar Salas
Woensdag 8 juli 2015 – 21,4 km.
Dag 26: 532,8 – 554,2 km


Mooi wandelweer in Asturië
Om 6.45 uur gaat de wekker weer, want we willen vanmorgen om 8.00 uur klaar staan om op het moment dat de campingpoort open gaat, vanuit San Pedro de la Ribera naar Grado te rijden. Enkele minuten vóór 8.00 uur verlaten we de camping. Het motregent licht, en dat blijft het eerste deel van de ochtend zo. De temperatuur loopt tijdens onze tweede wandeldag op van 17 naar 23 graden Celsius; een mooie temperatuur voor een stevige etappe door het Asturische bergland. Het is de hele dag zwaar bewolkt, en halverwege de ochtend wordt het droog. Pas tijdens de middag volgt nog een hele korte en lichte bui, op het moment dat we door een dichtbebost hellingbos lopen. Van de regen hebben we in het geheel geen last, dus uiteindelijk prima weer voor deze tweede pelgrimsdag.

Grado
Nadat we onze auto hebben geparkeerd op een veel lager gelegen groot parkeerterrein in het centrum van Grado, wandelen we naar de hoofdstraat van Grado om daar onze pelgrimage verder voort te zetten op de plaats waar we gisteren onze dagetappe beëindigden. Durkje en ik lopen door de winkelpromenade, waar nu om 8.45 uur de warenmarkt wordt opgebouwd over de volle lengte van dit langgerekte winkelgebied.
Aan het eind van de bebouwde kom van Grado nemen we een smal straatje omhoog richting Acebedo. Als we over dit smalle pad stijgen, krijgen we een mooi uitzicht over de stad Grado achter ons.

Buurtschappen langs de A63
Nadat we de toegangsweg naar de A63 met een viaduct over zijn gestoken, komen we in La Barrera. Daar moeten we even stilstaan bij een boerderij, waar de boerin een aantal pas gemolken koeien vanaf het boerenerf over laat steken naar het weiland.
Het volgende buurtschap dat we doorkruisen, is El Cascayal.
Daarna komen we door El Valle.
En vervolgens – nog steeds parallel aan de A63 lopend – komen we door El Pelone.

Middeleeuwse pelgrimsroute over de bergpas van Freisnu
Inmiddels hebben we een stevige klim ingezet over de smalle asfaltweg over de bergpas van El Freisnu. Deze bergrug vormt de waterscheiding tussen de rivieren de Nalón (in het dal achter ons) en de Narcea (in het dal vóór ons).
Een vrachtauto met laadbak met daarin twee werklui rijdt over dit asfaltweggetje om hier en daar de gaten in het asfalt te dichten met het asfalt uit de laadbak, dat ze in de gaten van het wegdek gooien, om daarmee de weg te repareren.
Boven op de bergpas passeren we de Hermitage van de Virgen del Fresno, die werd gebouwd op de plaats waar vroeger al een onderkomen was van de hospitaalridders van Sint Jan van Jeruzalem. In de Middeleeuwen liep de Camino Primitivo hier ook al over de bergpas van Freisnu.
Een houten informatiebord op de pas vertelt ons dat de camino aan de andere zijde van de bergtop weer bergafwaarts gaat.

Samarciellu
We komen door het mooie dorpje Samarciellu. Twee Franse pelgrims vergapen zich hier ook aan al het moois van dit dorpje. In een nagenoeg lege boerenschuur zien we een hele oude houten boerenkar staan.
De twee Franse dames wijken even van de doorgaande route af om de kleine dorpskapel te bezoeken. We passeren een oude houten hórreos langs de dorpsweg.
Net voorbij de bebouwde kom van Samarciellu nemen we een smal veldpad.
Langs het veldpad dat afdaalt naar een riviertje zien we een mooie variant op de altijd rechtlijnige gele caminopijl. Deze caminopijl is vormgegeven met enkele zwierige krullen, gelijkend op een krakeling. Ook verderop zien we deze alternatieve gele caminopijl regelmatig. 
In het buurtschap La Reaz komen we langs een waterbron, zoals we die op de camino regelmatig aantreffen in buurtschappen en dorpen, op pleinen en bij kerken.

Cá Pacita in Doriga
Tegen 11.00 uur arriveren we in het dorpje Doriga. Daar zien we dat het grote voorportaal van de kerk van Santa Eulalia de Dóriga helemaal in de steigers staat. Twee mannen zijn op het dak bezig met het leggen van dakpannen. Ze roepen ons toe dat het akkoord is dat we de kerk betreden. Tussen de steigers door komen we in het voorportaal, en dan in de kerk van de heilige Eulalia. Het is binnen erg donker, maar als je aan het duister bent gewend, kun je toch goed zien waaruit het kerkinterieur bestaat.
We steken even later de weg over naast de kerk en komen dan bij Cá Pacita, het café-restaurant en tevens de pelgrimsherberg van dit dorpje. We bestellen twee grote mokken Café Americano, en genieten dan op het overdekte buitenterras van onze koffiepauze. Even later komen er ook nog twee Spaanse pelgrimsechtparen bij, die gevieren met elkaar op stap zijn. We hadden hen onderweg ook al ontmoet.
Na de koffiepauze gaan we verder over een mooie heuvelweg naast en achter het café. Als we achterom kijken, zien we het dorpje met de beroemde kerk in de vallei liggen.

Hellingpad naar La Rodriga
Verderop slaan we vlak vóór de steengroeve linksaf, en dan komen we op een smal hellingpad over de flank van een beboste bergwand. Een prachtig natuurpad ligt vóór ons.
Bij een boerderij komen we weer uit het hellingbos, en dan lopen we over het erf van deze boerderij naar de drukke doorgaande weg van de N634, ter hoogte van La Ponte – Casas del Puente.
Over een lager liggend parallelpad lopen we naar en door La Rodriga. Daarbij passeren we een educatief informatiecentrum over deze rivier-regio.

Klooster van San Salvador de Cornellana
Vlak buiten La Rodriga wandelen we het stadje Cornellana binnen. Eerst moeten we via een lange en hoge brug de rivier de Narcena oversteken.
Aan de overzijde van de rivier gaan we direct linksaf langs de rivieroever, in de richting van het grote kloostercomplex van San Salvador de Cornellana.
De kloosterkerk - die vroeger ook nog eigendom is geweest van het invloedrijke klooster van het Franse Cluny - is erg vervallen, maar er staat op het terrein van het klooster wel een hele grote bouwkraan. Als we om het klooster heen lopen, en verderop over een asfaltweg omhoog klimmen, zien we dat het grote gebouw naast de kloosterkerk momenteel grondig wordt verbouwd. Dikke, witte betonnen pijlers steken hoog boven het kloostergebouw uit. Daar zal wellicht een nieuwe verdiepingsvloer op worden gelegd, en in elk geval ook een nieuw dak. Daardoor hoeven de buitenmuren van het oude kloostergebouw waarschijnlijk geen dragende muren te worden van de nieuw opbouw.

De pijlers en de tunnel van Suburriba
Wij klimmen over de weg verder door naar het dorpje Suburriba.
Links van het dorp rijzen tientallen meters hoge viaductpijlers op. Van enige wegenbouwactiviteiten is hier echter geen sprake, dus we vragen ons af of hier ooit nog een grote verkeersweg hoog over deze vallei zal worden gebouwd. Hier in Suburriba is bovengronds ook al een betonnen tunnel gebouwd, waar de beoogde verkeersweg waarschijnlijk over heen zal moeten gaan. Aan beide open zijden groeien struiken metershoog op, dus ook van deze tunnel is het maar zeer de vraag of hier ooit verkeer doorheen en over heen zal gaan.
We verlaten de doorgaande asfaltweg om over een boerenerf naar een oud hellingpad te gaan.

Door de vallei van de rivier Nonaya
Dan volgt weer een prachtig hellingpad over een beboste berghelling.
Vooral de dikke heldergroene mossen op rotsen, bodem en boomstronken zorgen voor schilderachtige taferelen.
Dit pad komt uit bij een grote zandgroeve.
Voorbij het buurtschap Llamas komen we op een heel lang en recht halfverhard breed pad, dat in de lengterichting door de bergvallei loopt. Links en rechts liggen graslanden en akkers waarop onder andere maïs groeit.
Aan het eind van dit lange valleipad passeren we ter hoogte van een ommuurde begraafplaats het hoger gelegen kerkdorpje Quintana, waar we overigens niet doorheen komen.
In een buurtschap waar we doorheen wandelen, zien we een hoge hórreos, waar nog een behoorlijke voorraad gedroogde maïskolven onder hangt. Oogst van vorig jaar, of misschien nog wel ouder.
Voor ons heel onverwacht – want de wandelgids schrijft er niet over – komen we over een hele oude stenen boogbrug over een ondiep, maar snelstromend riviertje. Een mooie locatie om enkele prachtige foto’s te maken vanaf de rivieroever en vanaf enkele grote stenen in de rivierbedding.

Santiago Apostol Peregrino in La Devesa
Verderop komen we langs de plaats Casazorrina, maar we komen er niet doorheen.
Wel gaan we door het buurtschap La Devesa, waar we bij een tuinmuur van een huis een stenen bankje vinden, dat we gebruiken voor een pauze, om wat te eten en te drinken.
In het portaal bij de voordeur van dit huis is tegen de muur aan de straatzijde een grote geel-blauw beschilderde wandtegel bevestigd met daarop de apostel Jacobus als pelgrim.
Buiten La Devesa is aan beide zijden van een doorgaande verkeersweg een uitsparing gemaakt in de vangrails. Daarbij staat een bordje, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat de passerende pelgrims hier ter plekke de verkeersweg diagonaal moeten oversteken.
.
Door Mallecín naar Salas
Langzamerhand naderen we onze bestemming voor vandaag. Maar voordat we Salas binnenwandelen, moeten we eerst nog door het dorpje Mallecín.
Snel daarna arriveren we in Salas. Dat blijkt een verrassend mooi stadje te zijn. We lopen langs de schitterende kloosterkerk Collegiate de Santa María la Mayor.
Deze kerk is op dit moment helaas gesloten, dus we lopen direct door naar de toegangspoort en de toren van het vroegere kasteel van Salas.
Op het binnenterrein van het voormalige kasteel is het gezellig. Op enkele terrasjes zitten de gasten iets te eten en te drinken. Een enkele auto doorkruist het oude stadscentrum. Achter de woningen aan onze rechterzijde ligt een laaggelegen riviertje, met aan beide zijden een smal wandelpad. Alleszins een aangename plaats om te vertoeven. En het weer werkt ook nog prima mee.

Het paleis van Salas
Naast de stadspoort en de kasteeltoren gaan we het voormalige paleis van de familie Valdés-Salas binnen, omdat we bij het inpandige toeristenkantoor willen vragen om een pelgrimsstempel van Salas, en om hier een taxi voor onze terugreis te arrangeren.
Het toeristenkantoor is vandaag helaas dicht, dus we lopen in het oude paleis door naar de receptie van het hotel, dat ook in dit grote stadspand is gehuisvest. Daar krijgen we wel een stempel in onze pelgrimspaspoorten, en de hotelreceptioniste belt voor ons een plaatselijke taxi, waarmee we enkele minuten later al terugrijden van Salas naar onze auto in Grado.
Om 15.00 uur arriveren we in Salas, dus we hebben de prachtige etappe van vandaag afgelegd in ruim zes mooie uren.

Geen opmerkingen: