vrijdag 8 augustus 2014

Pelgrimeren van Llanes naar Ribadesella

Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela
Camino del Norte > Irún – Santiago de Compostela

Van Llanes naar Ribadesella
Maandag 28 juli 2014 – 29,1 km.
Dag 20: 395,2 – 424,3 km
 
De kloosterruïne van Monasterio de San Antolín de Bedón

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Herstart in Llanes
Gisteren hebben Durkje en ik ons basiskamp – de caravan – op een warme zondag verplaatst van Camping Santellana in Santellana del Mar naar Camping La Rasa bij het bergdorpje La Rasa. Dat was onze wekelijkse rustdag.
Vandaag gaan we weer verder op de Camino del Norte. Als we vanmorgen iets na 7.30 uur door de nachtwaker van de camping worden uitgezwaaid, is het al 20 graden Celsius. We rijden met de auto van de camping in La Rasa naar Ribadesella. Daar vinden we een gereedstaande taxi bij een taxi-standplaats. De chauffeur rijdt ons naar het stadscentrum van Llanes, waar we afgelopen zaterdag onze wandeldag beëindigden. We wandelen door het stadscentrum van Llanes.
Veel winkels zijn nog dicht, maar veel horeca is al geopend, of men is nog druk in de weer om de spullen van café’s (voor het terras) en van winkels (handelswaar) buiten op straat te zetten. We wandelen langs prachtige gebouwen in het centrum van Llanes.

Poo
Bij het crematorium van Llanes steken we het spoor over, om over een onverhard pad naar Poo te lopen. Bij de ommuurde begraafplaats komen we Poo binnen.
Aan de andere zijde van Poo zouden we de Camino kunnen vervolgen langs de verkeersweg of via het langeafstandswandelpad van de E9, maar waar de wegen en de markeringen zich zouden moeten splitsen, wordt met de gele camino-pijlen uitsluitend verwezen naar de E9. Die volgen we.
Het pad loopt langs rotsen. Iemand heeft van één van die rotsen met behulp van grote en kleine stenen een gezicht gemaakt, waarbij gebruik is gemaakt van de varens die op de rots groeien, die het haar van deze stenen kop vormen. Een grappig gezicht; mooi gedaan!

Kustpad
Vanaf de hoger liggende delen van het pad krijgen we een mooi uitzicht over de kliffen langs de zeekust.
Hier en daar bevindt zich tussen de kustrotsen een klein zandstrand. Het begint te motregenen; voldoende om met gebruik van de paraplu verder te wandelen.
Tegenover een hoog uit de zee opkomende rots staat op de kliffen nog een restant (ruïne) van wat vroeger hier ook een gebouwtje is geweest.

Celorio
In de verte zien we op de hoge kliffen de ruïne van een deel van het klooster van San Salvador.
Even later wandelen we het dorp Celorio binnen, en komen we langs de kloosterkerk van San Salvador.
Voorbij dit klooster lopen we naar en over het strand van Borizu.
Ook de hotels laten hier met uithangborden merken dat ze passerende pelgrims graag als gast voor de nacht willen verwelkomen.

Barro
We verlaten het strand, om langs de doorgaande weg naar het plaatsje Barro te lopen. Ook hier kijken we even op het strand, waar slechts een enkele badgast een strandwandeling maakt in de aanhoudende motregen.
Vlak buiten Barro lopen we laag onder een weiland door. Hoog boven ons staat een paard ons te observeren. Van dit edele dier maken we in het voorbijgaan even een ‘pasfoto’ en een silhouet-portret.

Niembro
Langs de weg wandelen we van Barro naar Niembro. Al op grote afstand zien we de kerk van Nuestra Señora de los Dolores eenzaam op de rots staan, met onderaan de rots het door eb drooggevallen wad, waarop enkele bootjes zijn drooggevallen.
Verderop zien we de vele woningen, die tegen de kustrots zijn gebouwd.
Niet alle huizen zijn bewoond. Voorbij Niembro lopen we over een klein weggetje langs een flink aantal vervallen, verlaten woningen. Jammer dat deze markante woningen al lang onbewoond zijn.
Maar het is wel een schilderachtige gezicht om die mooi bloeiende klimop-planten door te zien groeien en bloeien tegen de muren van tuinmuren en huismuren.

Monasterio de San Antolín de Bedón
Vlakbij de A8 brengt de Camino ons naar de ruïne van het kloostercomplex van San Antolín.
Dit 12e eeuwse klooster was het onderkomen van Benedictijner monniken.
We wandelen het open kloosterterrein op en maken een rondgang rond de grote kloosterkerk.
Als we op de binnenplaats van het klooster komen, zien we dat een loslopend paard momenteel heer en meester is van het klooster en van de graslanden er omheen. Het paard kijkt ons aan vanuit één van de kloostergebouwen, die het als stal gebruikt.
Door de kloosterpoort aan de voorzijde verlaten we de schilderachtige ruïne van het kloostercomplex aan de monding van de rivier de Bedón.
We lopen door naar het strand van Playa de San Antolín.
We overwegen om hier een kop koffie te drinken op het terras van de strandtent, maar wandelen toch nog maar even door naar het volgende dorp.

Naves
We komen dan in het dorpje Naves, waar aan de dranghekken en aan de feesttent op het kerkplein nog goed zichtbaar is dat men hier eergisteren feest heeft gevierd in het dorp.
Op het terras van een café aan het dorpsplein drinken we een kop koffie. Het is dan al 11.45 uur, dus we hebben nu aaneengesloten in drie uren en een kwartier 12,8 kilometer gelopen.
Na de koffiepauze wandelen we Naves – beroemd vanwege haar cider-bars – weer uit.

Middeleeuwse weg
Vanuit en voorbij Naves komen we dan op een bijzonder mooi traject. We wandelen dan namelijk over de onverharde en verharde resten van een stuk middeleeuwse Camino, de oude weg van Llanes naar Ribadesella.
Bij één van de aanliggende woonhuizen passeren we een mini-kapel, waarin enkele kaarsen branden.
Bij de entree van het plaatsje Villahormes zien we al de hoog oprijzende bergen van de Picos de Europa.
Onder de palmbomen wandelen we het dorpje Güergu binnen.
In Güergu komen we langs een hórreos, waaronder de was van de bewoners van het bijbehorende huis hangt te drogen.

Nueva
Het volgende – veel grotere – dorp dat we binnenwandelen, is de plaats Nueva.
Het is hier een gezellige boel met al het winkelende publiek, en vanwege alle bewoners en toeristen die hier de kleine terrassen van de verschillende dorpscafé’s vullen.
Het is inmiddels weer droog geworden, maar als we op de achtergrond naar de bergen van de Picos de Europa kijken, blijft daar een dreigende lucht hangen.
Aan de rand van de bebouwde kom verlaten we het dorp, wandelend over een mooi pad langs een treinspoor.

Piñeres de Pría
We komen uit bij de autosnelweg A8, waar we geruime tijd bij langs lopen over een parallel karrenspoor. Dan komen we op een asfaltweg uit bij de plaats Piñeres de Pría.
Iets verderop verlaten we de asfaltweg, om over een veldpad naar boven te klimmen.
Een eind verder gaan we klimmend voort over een heel smal wandelpaadje door de weilanden, in de richting van de kerk San Pedro de Pría.
Ook in het achterliggende dorp zien we weer de in Spanje welbekende hórreos. Onder déze hórreos heeft de boer de hooiopslag.
Voorbij het dorp gaan we verder over schilderachtige paden door het heuvelachtige landschap tussen het gebergte van de Picos de Europa en de kust van de Cantabrische Zee.
De zon begint af en toe even te schijnen, wat het bewandelen van de Camino tussen de gevarieerde bermvegetatie tot een belevenis maakt.
Het mooie zonlicht bijvoorbeeld tegen de grassen van de wegberm, vormt een schril contrast met de blijvend dreigende luchten boven de Picos de Europa.

De Puente van Cuerres
Verderop wordt het nog mooier. Links en rechts in de berm en in de velden zien we steeds meer witgekleurde bermmuurtjes, stenen en rotspartijen.
Dan komen we bij de middeleeuwse stenen brug over een riviertje.
Bij deze eeuwenoude brug lopen we de plaats Cuerres binnen.
Onder de boogbrug zien we ook een schilderachtig plaatje van de rivier, de oevers en de mooie flora in en aan beide zijden van dit riviertje.
Naast deze middeleeuwse brug staat een routepaal van de Camino, en daarnaast ligt de veel nieuwere platte betonnen brug, waarover het huidige verkeer het riviertje kan oversteken.
We vervolgen onze weg naar de bebouwde kom van Cuerres.

Cuerres
Over een onverhard pad lopen we langs de eerste huizen van Cuerres.
Dan staan we voor de keus om honderd meter heuvelopwaarts te gaan naar het dorpscentrum, of door te lopen, maar dan komen we niet in de dorpskom van Cuerres. Dat willen we wel, en daar komt bij dat we in Cuerres ook even een thee-pauze willen nemen, dus we gaan linksaf over een pad naar het veel hoger liggende dorpscentrum. Eerst gaan we naar de dorpskerk, waar weer zo’n mooie dorpsnaamschilderij is.
Tegenover de kerk staat een boerderij.
Nadat we in het dorpscafé-restaurant thee hebben gedronken, gaan we via het stenen pad van zojuist weer heuvelafwaarts, en daarna naar het oude treinstation, waar we de onbewaakte spoorwegovergang oversteken.

Torriellu
Het volgende gehucht dat we door komen, heeft ook weer een dorpsnaamschilderij. We zijn nu in Torriellu.
We horen een voortdurend hameren op ijzer. Iets verderop zien we in een boerderijschuur een oudere man bezig om een zeis te slijpen. Nu slaat hij met de hamer op het ijzer van de zeis; straks zal hij de zeis nog fijnslijpen.
We volgen de gele bewegwijzering van de Camino.
Dan komen we in een landschap met een combinatie van bos en weilanden. Een deel van het bos en van een open plek in het bos is nog niet zolang geleden verloren gegaan door een bosbrand. We lopen langs de trieste resten van deze bosbrand.

Veldpaden
Daarna gaan we verder over een variatie van veldpaden, bijvoorbeeld langs bosranden.
Of tussen de weilanden door.
En langs een weiland waar de hooipakjes nog op het land liggen.
Hier en daar grazen koeien, en voortdurend zien we de hoog oprijzende bergen van de Picos de Europa.

Ribadesella
Dan komt onze bestemming in beeld: Ribadesella. We wandelen langs een ommuurd voetbalveld. Op de muur staat aangegeven dat de Camino de Santiago hier langs het sportveld gaat.
In een ruime bocht van de doorgaande verkeersweg - ter hoogte van het treinstation – wandelen we de stad Ribadesella binnen.
We komen de stad binnen door de hele smalle straatjes van het oude deel van de stad.
Als we in de buurt van de kerk komen, merk je hoe gezellig druk het op dit moment van de dag in Ribadesella is. Overal zijn terrassen, waar veel mensen in groepjes zitten te eten en te drinken.
Ook op de havenkade langs de rivier de Sella wandelen groepjes mensen, waaronder onmiskenbaar ook veel toeristen. We krijgen hier op de havenkade al duidelijk zicht op de lange rivierbrug, die het oude en het nieuwe deel van de stad verbindt.
We verblijven hier nog enige tijd, onder andere om tegenover de haven in een ijssalon een ijsje te kopen, om die op een bankje langs de havenkade in de aangename zomerzon heerlijk op te eten. We blikken weer terug op een prachtige pelgrimsdag.

Geen opmerkingen: