donderdag 7 augustus 2014

Pelgrimeren van Castro-Urdiales naar El Pontarrón de Guriezo

Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela
Camino del Norte > Irún – Santiago de Compostela

Van Castro-Urdiales naar El Pontarrón de Guriezo
Donderdag 17 juli 2014 – 10,1 km.
Dag 11: 198,7 – 208,8 km


Route-overleg met de Tsjechische pelgrims Eva & Lenka en met de Spaanse dame 


Allendelagua
Vandaag maar een korte wandeling. Slechts 10,1 kilometer is de afstand tussen onze camping en ons eindpunt vandaag op de Camino del Norte. Durkje en ik beginnen aan de etappe van Castro-Urdiales naar Laredo. Via de korte route langs de N634 is dat 24,8 kilometer, maar de officiële camino-route gaat via La Magdalena over een afstand van 37,1 kilometer. Omdat we dat te lang vinden voor één wandeldag, knippen we dit traject in tweeën; te weten: vandaag naar El Pontarrón de Guriezo, en dan morgen de laatste 25 kilometer naar Laredo. Omdat we gisteren al vanuit Castro-Urdiales over de camino naar de camping zijn gelopen, hoeven we vandaag de eerste twee kilometers van deze lange etappe niet meer te lopen. Om 8.10 uur wandelen we direct vanaf de camping de Camino op.
Via een heel mooi smal binnenweggetje gaan we door een golvend en rotsachtig landschap richting Allendelagua.
Na anderhalve kilometer arriveren we in dit kleine Spaanse dorpje Allendelagua. Onze wandelgids noemt dit ‘het eerste boerendorpje met een zweem van echtheid op de pelgrimsroute door Cantabrië’.
Aan de andere zijde van Allendelagua gaan we linksaf bij een viaduct onder de A8. Door de opening van het viaduct zien we dan de Cantabrische Zee.

Cerdigo
Parallel aan de snelweg wandelen we over een asfaltweg richting Cerdigo. Direct nadat we onder de A8 door zijn gelopen, gaan we linksaf naar boven, het dorp Cerdigo in.
De bewegwijzering wordt hier gedaan met mooie geglazuurde tegels, met als reliëf een Jacobsschelp boven op een blauwe camino-pijl.
In het dorp passeren we ook nog een van klei gebakken informatiepaneel over de Camino del Norte door Cantabrië. Enkele meters verder hangt een mooi tegeltableau aan een muur met daarop de plaatsnaam Cerdigo en de naam en de route van deze camino. Wellicht heeft een plaatselijke pottenbakker-kunstenaar voor deze mooie dorpseigen informatieborden gezorgd.

Kustpad langs de Cantrabrische Zee
Bij de ommuurde begraafplaats van Cerdigo passeren we een pelgrim, en komen we op een mooi smal rotspad door een kustbos.
Net voorbij het toegangshek van dit rotspad passeren we de twee Tsjechische pelgrims die we eergisteren op het strand van Playa de la Arena in Zierbana hebben ontmoet en gesproken.
We vervolgen dit rotspad en zien vóór ons nóg twee wandelaars, het is een Spaans stel.
We komen bij de kust en buigen af naar links, om hoog over de kust langs de Cantabrische Zee te lopen.
Ondanks dat het nog wat schier is over zee, krijgen we naarmate de tijd vordert prachtige vergezichten over de zee en de rotskust vóór ons.

Islares
Na 6,7 kilometer wandelen we de kustplaats Islares binnen.
De Camino komt het dorp binnen ter hoogte van de dorpskerk, waarbij ook de dorpsherberg voor pelgrims is. We hebben ons gisteren door de VVV-medewerkster van Castro-Urdiales laten vertellen dat dit een hele mooie refugio is.
Islares is een ware badplaats aan de Cantabrische Zee, met ook een hele grote camping. De Camino gaat langs de ingang van de camping. Durkje en ik vinden een schaduwrijke en koele plek op het terras van het campingrestaurant. Even afkoelen is geen luxe, want het is behoorlijk warm en het waait niet, althans niet merkbaar. Warm en benauwd dus.
En we zijn hier niet de enigen, want nagenoeg alle pelgrims maken dankbaar van de gelegenheid gebruik om hier even te rusten, af te koelen en een kop koffie of iets anders te drinken. We ontmoeten een Amerikaanse pelgrim die hier is blijven steken vanwege een knieblessure. Haar groepsleden zijn al enkele dagen verder getrokken, en zij vermaakt zich hier prima in deze badplaats, vertelt ze ons.
We wandelen Islares uit via de N634, en krijgen dan een mooi uitzicht over de zee en over de Ria van Oriñón, rechts van ons in de diepte liggend.

Nocina
Een minder aantrekkelijk traject volgt dan. We moeten over de wegkant van de N634 naar El Pontarrón de Guriezo lopen. Daar moeten de pelgrims een keuze maken: de korte route verder langs de N634, of de lange, en veel mooiere officiële camino-route via La Magdalena door het berglandschap.
Voorbij de plaats waar we onder het tientallen meters hoge viaduct van de A8 langs de Ria van Oriñón zijn gelopen, buigt de bewegwijzerde route naar linksboven af. We komen dan in het dorpje Nocina. Bij een vuilniscontainer vragen we aan een bewoner of we op de officiële Camino lopen. Hij vraagt ons of we de korte autowegroute willen lopen of de lange officiële bergroute. We zijn nog steeds op de goede route, zo blijkt. Daarna neemt hij ons mee naar zijn huis, om voor ons uit te tekenen waar we precies langs moeten om de officiële camino-route te blijven volgen. Ondertussen komen de Tsjechische pelgrims er ook bij, en na zijn uitleg lopen we met zijn vieren verder.

Verder of terug
We vervolgen de juiste route, en komen dan op een driesprong, waar je moet kiezen om iets terug te lopen naar El Pontarrón de Guriezo, of om door te lopen richting La Magdalena.
De Tsjechische pelgrims waren aanvankelijk van plan om door te lopen naar Laredo, maar daar zien ze nu vanaf, want ze hadden een vervelende nacht met weinig slaap in de refugio van Castro-Urdiales, de ene heeft last van een allergie en zou eigenlijk even in zee moeten zwemmen, èn het is heel warm vandaag. Reden genoeg voor hen om in El Pontarrón de Guriezo te overnachten in de herberg, en om vanmiddag naar het strand van Islares te wandelen voor een heilzame duik in zee.
Durkje en ik zouden nog wel 4 à 5 kilometer verder willen wandelen, want daar schijnt volgens de Spanjaard van zonet een politiebureau te zijn. Daar zouden we een taxi kunnen regelen, die ons weer terug brengt naar Castro-Urdiales.
Voor de zekerheid vraag ik nog even bij een Spaanse vrouw die op deze driesprong bij een bushalte staat te wachten, of wij de richting terug naar El Pontarrón de Guriezo voor de twee Tsjechische pelgrims en of wij de richting naar het politiebureau voor ons goed hebben ingeschat. Dat blijkt allemaal te kloppen, dus we kunnen alle vier in tweetallen terug en voort zoals we dat wilden.

Busje komt zo
Ik vraag de Spaanse vrouw of ze wellicht op de bus naar Castro-Urdiales staat te wachten. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Welnu, dan wandelen Durkje en ik nu niet door naar het politiebureau om een taxi te bellen, want dan kunnen we nu beter mee met de in aantocht zijnde bus naar Castro-Urdiales.
Zo gezegd, zo gedaan; de Tsjechische dames wandelen terug naar El Pontarrón de Guriezo, en wij wachten met de Spaanse dame op de bus. Wij hebben nog twee flessen vruchtensap over en omdat we niet weten of zij in het volgende dorpje wel iets te drinken kunnen kopen, geven we dat aan hen mee. Als ze in El Pontarrón de Guriezo geen slaapplaats kunnen krijgen, wandelen ze terug naar Islares om daar een slaapplek te verkrijgen. In dat geval bellen ze ons nog, want dan kunnen wij hen morgenochtend afhalen in Islares, en kunnen ze met ons meerijden naar El Pontarrón de Guriezo, waar we alle vier morgen verder gaan.
Als de bus arriveert, wil ik vervoerskaartjes kopen voor ons beiden, maar de Spaanse haalt haar buskaart driemaal langs de scanner, en rekent zo voor ons de busrit af. De chauffeur, die er helemaal niets van begrijpt, kijkt me verbaasd aan, maar er zit niets ander op dan dat hij Durkje en mij (voor ons) gratis mee laat rijden. Als we wegrijden, wil ik de Spaanse vrouw betalen voor het afrekenen van de busrit, maar dat wil ze niet. We hebben nog een nieuwe fles energiedrank uit Nederland bij ons, dus die geven we haar dan, die ze wel in dank aanvaardt.
Via een lange omweg aan eerst de overzijde van de Ria van Oriñón, en dan pas terug via Islares en Cerdigo rijden we met een steeds voller wordende bus terug naar Castro-Urdiales. Daar nemen we afscheid van onze vriendelijke Spaanse señorita, en dan wandelen wij langs de stierengevechtenarena weer terug naar onze camping aan de overzijde van de A8.
Gelukkig is het harder gaan waaien, dus met enige luchtkoeling komen we na een kwartiertje weer terug bij onze caravan.

Sit mar net yn noed
Alweer een prachtige wandeldag achter de rug, maar ook nu weer heel anders verlopen, dan we vanmorgen hadden gedacht toen we vertrokken. Met hulp van Sint Jacob – die pelgrims welgezind is en helpt – komt het ook altijd wel weer goed, ‘dat sit as pylger mar net te bot yn noed, it komt wol goed!’.

Geen opmerkingen: