maandag 1 juli 2013

Waterland in twintig gedichten



Maandag 1 juli 2013
Cover van de poëziebundel Waterland

Tuindorpen
Amsterdam-Noord is bekend om zijn tuindorpen.
De benaming tuindorp (of tuinwijk) verwijst naar een speciale vorm van Europese stedenbouw. Tuindorpen zijn doorgaans stadswijken, die een typisch dorps karakter hebben. Veel Nederlandse tuindorpen zijn gebouwd vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw, als een tegenwicht tegen de toen al verpauperde arbeiderswoningen in grote steden.
Sommige tuindorpen werden gebouwd door sociaal georiënteerde ondernemers, maar er zijn ook tuindorpen gebouwd door woningbouworganisaties of door burgerlijke gemeenten.
Tuindorpen herken je aan lage eengezinswoningen met een voor- en een achtertuin in een naaste omgeving met veel groen. Dergelijke woningen en hun woonomgeving moesten een  bijdrage leveren aan de vorming van een fatsoenlijk, burgerlijk karakter van de inwoners.

Waterland 1988 en 2009
Een aantal van dergelijke tuindorpen van Amsterdam-Noord dragen namen als: Tuindorp Oostzaan, Nieuwendam, Buiksloot en Buiksloterham.
In het jaar 2009 gaf het Historisch Archief Tuindorp Oostzaan een nieuwe editie uit van de gedichtenbundel ‘Waterland in twintig gedichten’. Het is de tweede, gewijzigde en aangevulde druk van de oorspronkelijk in 1988 gepubliceerde cyclus ‘Waterland’.
Deze gedichtenbundel bevat gedichten van Gert J. Peelen, die ik jaren geleden heb leren kennen in zijn functie van programmacoördinator van VU-podium te Amsterdam.
Gert J. Peelen – geboren in 1947 – is schrijver, journalist en dichter. Hij woont en werkt in Amsterdam-Noord, in Nieuwendam. Toen ik onlangs van Gert zijn dichtbundel kreeg toegezonden, was dat een voor de hand liggende uitnodiging om zijn in deze bundel gepubliceerde gedichten met aandacht te lezen.

Waterland met watermerk
Alle 20 gedichten in deze poëziebundel Waterland dragen een geografische titel, verwijzend naar een locatie nabij en in Waterland (ten oosten van Amsterdam-Noord), zoals bijvoorbeeld Landsmeer, Zunderdorp, Kwadijk, Uitdam, Durgerdam en Schellingwoude.
De welgekozen bewoordingen in Gert Peelen zijn gedichten verdienen het watermerk van ‘ware poëzie’.
Laat je bijvoorbeeld eens mee waaien met de wind over – het gedicht – Landsmeer, dat als volgt aanvangt:
Als in het veen waar de geknakte
halm zo mededeelzaam
wuift, waar riet scharniert op storm
uit meest vervreemde streken.

Kerkje op de tocht
Ook in het gedicht over Uitdam schetst Peelen plaats en sfeer in zijn vaste dichtvorm 4-4-3-3.
Evenals in enkele van zijn andere gedichten heeft ook in dit gedicht de Hollandse wind vrij spel.
Wind rond de kerk, en wind in de kerk; op de plaats waar wind hoort te waaien: door orgelpijpen. Dan klinkt wind als muziek in je oren.
Gert J. Peelen neemt ons in zijn poëzie even mee op bezoek in:

Uitdam

Een dam tegen de angsten
opgeworpen. Ontvreemde grond
naarstig benut. Geschikt in
schoven ligt er ’t riet.

De witte stenen op de muur
en ’t groene hek waarachter
het gemengd gevoelen van
weinig zoden aan de dijk.

Met hoge rug staat er een
kerkje op de tocht. Wind ruist
bedachtzaam door de pijpen.

In elke psalm weerklinkt de
deemoed om een bestaan,
gewaagd op al te smalle voet.

Geen opmerkingen: