woensdag 29 augustus 2012

Pelgrimeren van Sarria naar Portomarín

Veel jongeren in de pelgrimsstoet op weg naar Brea



















Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Camino Santiago > Roncesvalles – Santiago de Compostela

Van Sarria naar Portomarín
Donderdag 16 augustus 2012 – 21 km.
Dag 148: 3165 - 3186 km


Sarria
Gistermiddag hebben we voor vanmorgen een taxi besteld, om ons om 7.30 uur vanaf Camping Santa Marina te Portomarín naar Sarria te brengen. Vijf minuten eerder staan Durkje en ik klaar en precies op dat moment rijdt de taxi de camping op. Twintig minuten later worden we afgezet bij de kerk van Sarria, die aan het pelgrimspad ligt, dat door de stad gaat. De kerk is nog gesloten, dus gaan we helaas zonder kerkstempel Sarria uit. Bij het mozaïek van Sarria krijgen we nog even een mooi panoramisch uitzicht over de stad en haar omgeving. De eerste zonnestralen vallen over de stad.
We wandelen vandaag 21 kilometer van Sarria naar Portomarín. Daarbij zullen we zo’n 20 dorpen en gehuchten passeren. We lopen naar de rand van Sarria en komen eerst langs de groente- en fruitmarkt, en daarna langs het klooster.

De stad uit
Ter hoogte van dit klooster lopen we over een behoorlijk steil weggetje langs de muren van een kerkhof heuvelafwaarts. Na een stukje asfaltweg slaan we linksaf naar een onverhard pad. Om op dat pad te komen, steken we een beek over via een oude stenen brug.
Tussen de beekbedding en een spoorlijn gaan we verder. Iets verderop steken we de spoorlijn over, op de plaats waar we tevens onder een hoog viaduct van een autoweg door lopen.
Voordat we via een houten bruggetje een bosbeek oversteken, halen we een Spaans gezin in dat met twee kinderen van de basisschoolleeftijd pelgrimeert.
Bij deze oversteekplaats staat een hele dikke, oude boom.
Het is hier druk op de camino. Zowel wandelaars als fietsers gaan hier over hetzelfde pad. Het bospad is op enkele plaatsen behoorlijk steil. Wandelaars kunnen met verhoogde inspanning doorlopen, maar de camino-fietsers met hun mountain bikes zijn vanwege de steile helling genoodzaakt om af te stappen, om hun fiets met daarop hun bagage naar boven te duwen.

Vilei
Het eerste dorpje waar we doorheen komen, is Vilei.
We kopen hier enkele pelgrimsansichtkaarten voor onze verzameling. We lopen langs het dorpje Barbadelo. Op de kilometerzuil 107,5 bij Barbadelo heeft een pelgrim kennelijk een paar wandelschoenen achtergelaten, want op deze mijlpaal van de camino staan twee behoorlijk versleten wandelschoenen.

Rente
Bij het plaatsje Rente verlaten we de asfaltweg en gaan we over de dorpsstraat door dit dorpje heen.
Voorbij Rente komen we langs een picknickplaats met aan de voorzijde een metalen hekwerk, waarin gestyleerde Jacobsschelpen zijn verwerkt.
Langs het bospad van een eikenbos is een laag muurtje van keien gebouwd. In de loop van de jaren heeft de vegetatie de stenen deels overwoekerd. Mossen, varens en bloeiende heide maken dat deze muurtjes schilderachtig ogen.

Peruscallo
We komen langs Mercado da Serra. Zo’n vijftig meter verderop zien we pelgrims op het terras van een bar-tienda zitten. Het is voor ons nog te vroeg voor een koffiepauze, dus we gaan door. Links en rechts zien we veelal weidegebied. De betrekkelijk kleine percelen zijn vaak begrensd door lage stenen muurtjes. Na een waterbron steken we een doorwaadbare plaats van een beekje – de Rego de Marzán - over. Aan de zijkant van het pad zijn in de lengte grote stenen gelegd, waardoor een hoger liggend voetpad is gecreëerd. Daarna steken we de asfaltweg van de C535 over en komen we in het dorp Peruscallo. Een oudere Spanjaard met zijn linkerhand in een mitella wandelt met een klein paard vóór ons uit door het dorp. Het is alsof hij het paardje uitlaat, zoals men dat doorgaans met een hond doet.
Voorbij Peruscallo lopen we over een ‘corredoira’ (een holle weg) en gaan we een waterloopje over via een lange rij stapstenen.
We lopen door kleine gehuchten, zoals bijvoorbeeld: Cortiñas, Lavandeira en Casal.

Oude en nieuwe pelgrims
Dan gaan we door een doorgaans vochtig dal. Het is ons al opgevallen dat het nu behoorlijk druk is op de camino. Veel Spanjaarden, vooral veel jongeren, lopen de laatste honderd kilometer van de camino. Dat is een minimumvereiste om in Santiago de Compostela in aanmerking te komen voor een verklaring – Compostela – dat je de camino hebt gelopen. Om die honderd kilometer te lopen, moet je beginnen in de pelgrimsstad Sarria, waar we vandaag zijn gestart. Vanuit Sarria gaat dus vooral in het hoogseizoen een lange stoet wandelaars de stad uit om op de laatste honderd kilometer van de camino een pelgrim te worden. Als we door dit onnatuurlijk geplaveide dal lopen, zien we vóór en achter ons de lange rij oude en nieuwe pelgrims gaan; pelgrims die al lang op reis zijn en pelgrims die nog maar net op weg zijn.

Nog 100 kilometer
We wandelen zo’n nieuw groepje jonge Spaanse pelgrims voorbij. Ze merken dat we geen Spanjaarden zijn en willen vooral graag weten waar we vandaan komen. We vertellen hen ook dat we over een kleine kilometer de 100-kilometerpaal van de camino zullen passeren. Daar waren zij nog niet van op de hoogte. Ze hebben er zin in om in vijf dagen over de camino naar Santiago de Compostela te lopen. De Spanjaarden die het beste Engels verstaan en spreken, vertalen voor de anderen waarover wij spreken. Dat wij vanuit Nederland al bijna 3200 kilometer hebben gewandeld in enkele jaren, wekt hun verbazing en respect.
Vlak vóór het gehucht Brea komen we bij een kilometerpaal. Daar staat ‘100’ op, dus wij vermoeden dat dit de bewuste mijlpaal is. Als we erbij blijven staan, komt een oud Spaans vrouwtje op ons af met een kruiwagen en vertelt dat dit niet de wáre mijlpaal is. We moeten nog iets verder, want dáár staat hij, volgens de Spaanse. Dan lopen we met zijn allen nog een eindje verder, en inderdaad, daar staat de 100-kilometerpaal.
Een Spaanse jongedame biedt aan om ons samen op de foto te zetten bij deze kilometerpaal, waarvan we graag gebruik maken.
En dan volgt een gezellige fotosessie, want uiteraard wil nu iedereen graag op de foto bij deze mijlpaal. Arriverende wandelaars blijven staan en wachten om zichzelf ook te – laten – fotograferen. Caminofietsers die vanwege hun snelheid wellicht niet in de gaten hebben wat hier aan de hand is, stuiven met hoge snelheid tussen het fotograferende publiek door.
Na enige tijd gaan we verder. Voor de pas in Sarria gestarte pelgrims is dit al een ware mijlpaal in het fotografisch verslag van hun pelgrimage. Het is een gezellige boel met al die enthousiaste, beginnende pelgrims.

Soepkom koffie in Morgade
Wij wandelen door naar het dorpje Morgade. In een smalle doorgang tussen enkele gebouwen is een klein terras gecreëerd, dat al behoorlijk vol zit. Een Spaanse pelgrim wijst ons twee nog vrije stoelen aan de tafel waaraan hij zit. Hij vertelt dat hij uit het Spaanse Toledo komt, de stad van de mooie keramiek.
Als ik binnen in de bar – want men serveert op de camino doorgaans niet op het terras – een ‘grande’ kop koffie bestel, pakt de barkeepster een koffiekop ter grootte van een soepkom en schenkt die vol.
Met twee ‘sloten’ koffie (totaal € 2,30) kom ik weer buiten op het terras bij Durkje. We genieten van deze heerlijke traktatie.
Even later komen twee Spaanse jongedames bij ons aan tafel zitten. Zij komen uit het Spaanse Sevilla en zijn vandaag in Sarria ook hun vakantie-pelgrimage begonnen. Ze hebben zichtbaar zin in deze vijf camino-dagen. Mooi dat zoveel jonge mensen zo genieten van de gezelligheid van het samen recreatief wandelen.
Na deze koffiepauze wandelen we via een corredoira verder door een vochtig beekdal naar een volgend gehucht.

Ferreiros
Het volgende dorpje waar we naar toe lopen, is Ferreiros.
Ferreiros is niet veel groter dan enkele huisjes, een kerk, een kerkhof en een bar. Bij de ingang van de bar verkoopt men versierde, kleurrijke Jacobsschelpen.
Voorbij de bar gaan we het terrein van het dorpskerkje op, om te bekijken of de kerkdeur open staat en of we hier dan een kerkstempel voor onze pelgrimspassen kunnen krijgen. Helaas is de kerkdeur gesloten, dus we wandelen over het kerkhof weer naar de doorgaande weg van de camino.

Mo(nu)ment
Voorbij Ferreiros volgen dorpjes en gehuchten, zoals: Pena, Rozas, Moimentos en Mercadoiro. Over een onverhard pad komen we langs de plek waar een pelgrim eens is overleden. Ter nagedachtenis staat hier een houten kruis. Voorbijgaande pelgrims hebben op, aan en bij het kruis een bonte verzameling voorwerpen achtergelaten ter nagedachtenis aan de hier overleden pelgrim. Veel pelgrims blijven even stilstaan om te kijken naar deze collectie memoria.

Hórreo
We passeren ook regelmatig een Galicische hórreo. Dat zijn droogkasten op hoge palen, waarin men vruchten droogt en bewaart. Ze worden voornamelijk voor maïs gebruikt, maar ook wel voor vruchten en noten. Ze staan op uítstekende natuurstenen op palen, om te voorkomen dat muizen tussen de droogkieren kruipen om al die lekkernijen op te eten.
Bij Parocha komen we weer op een geasfalteerde weg. Langs deze weg staan ook braamstruiken, waarvan Durkje graag de vruchten plukt en eet.

Tellade
Vanaf dit moment hebben we voortdurend een mooi uitzicht over het nog kilometers verder liggende stadje Portomarín, waar we vandaag naar toe wandelen. Nabij Tellade bijvoorbeeld, kunnen we Portomarín duidelijk tegen de berghelling zien liggen, aan de oever van de rivier de Río Miño.
Tussen de veldmuurtjes door wandelen we verder. In één van de gehuchten die we passeren, staan koeien op stal. Het is een oude, donkere stal. De koeien staan in de stal vastgezet met een metalen beugel om de nek.

Parrocha
We zijn nu gearriveerd in het dorpje Parrocha.
Aan de andere zijde van Parrocha komen we langs een kippenhok, van waaruit de kippen een vrije uitloop in een grote kippenren hebben.

Vilachá
Het laatste dorpje waar we nog door komen, is Vilachá.
Evenals in veel andere Spaanse dorpjes, gehuchten en buurtschappen, zien we ook hier weer de bekende ruïnes van wat ooit vast en zeker trotse boerenbehuizingen zijn geweest.
Voorbij Vilachá komen we weer op een veldweg in het open veld.
We zien hier een mooi glooiend landschap en vóór ons steeds ook de vele witte gebouwen van Portomarín.
Verderop wandelen we omlaag naar het dal van de rivier de Minho ofwel Miño en van het stuwmeer van Belesar. We komen dan uit bij de grote brug over de rivier de Miño.

De brug naar Portomarín
Als we over de lange en hoge rivierbrug wandelen, hebben we een mooi uitzicht over het brede rivierdal, waarin we overigens ook onze camping zien liggen.
Omdat de waterstand laag is, zie je ver beneden je in het rivierdal nu de restanten van de voormalige bebouwing van Portomarín, in de tijd dat het stadje nog hier beneden in het rivierdal lag.
Aan het einde van de immense rivierbrug is een hoge stenen trap gebouwd over een deel van de eronder liggende rotonde, waarover je naar het momenteel veel hoger liggende stadje Portomarín wandelt.
Vlak na ons volgen alweer de volgende pelgrims en zo gaat dat dag in dag uit maar door.

Portomarín
Door de Rúa Xera Franco wandelen we naar het stadsplein.
Op het stadsplein vragen we twee overstekende monniken waar we een pelgrimsstempel kunnen verkrijgen. De ene monnik wijst naar de - inmiddels gesloten - kerk aan de overzijde van het stadsplein. De andere monnik wijst naar het gemeentehuis naast de kerk, en vertelt dat de kerk op dit moment is gesloten. Wij halen een stempel in het gemeentehuis. Hier staat ook een stenen beeld van een pelgrim, die met zijn rechterhand wijst naar de doorgaande route van de camino, richting Santiago de Compostela.
Het is nu 13.00 uur. We hebben de mooie 21 kilometers van vandaag in 5 uren gelopen. Het is inmiddels aangenaam warm geworden. Een frisse wind verkoelt af en toe de wandelende pelgrims. Hier en daar in het centrum van Portomarín zien we pelgrims, die rusten en wachten tot de plaatselijke refugio’s open gaan.
Anderen, die zeker willen zijn van een slaapplaats in de herberg voor pelgrims, stellen zich op in een lange rij om zich straks één voor één in te schrijven in de refugio voor de komende nacht.

Santa Marina
Durkje en ik wandelen vanuit het centrum in enkele minuten naar de veel lager gelegen Camping Santa Marina, waar onze caravan staat. Onderweg kopen we bij de bakker vlakbij de camping nog enkele broodjes, waarvan we bij de caravan heerlijk eten. Dan is er de middag en de avond voldoende tijd om te rusten en te genieten van het mooie zomerweer hier op de camping van Portomarín. Het is al wéér een prachtige pelgrimsdag.

Geen opmerkingen: