woensdag 29 augustus 2012

Pelgrimeren van O Cebreiro naar Triacastela

Mooi begroeide bermmuurtjes in het Cantabrisch Gebergte nabij Fonfría



















Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Camino Santiago > Roncesvalles – Santiago de Compostela

Van O Cebreiro naar Triacastela
Dinsdag 14 augustus 2012 – 21 km.
Dag 146: 3122 - 3143 km


O Cebreiro in mist en regen
Met de huurauto rijden we van Portomarín naar O Cebreiro om vandaag vanaf de bergtop onze volgende wandeldag te starten, over een afstand van 21 kilometer naar Triacastela. Er heeft in de nacht een weersomslag plaatsgevonden. Gisteren was de lucht nog helder en de temperatuur hoog; vandaag is het zwaar bewolkt en maar 13 tot 16 graden Celsius. Als we in O Cebreiro arriveren, is de hele bergtop en het dorpje in een dikke wolk verdwenen. Het zicht is maar ongeveer 50 meter, dus uitzicht over het berglandschap is nu geen optie. Om 9.30 uur vertrekken we uit een mistig en koud O Cebreiro. We dragen drie kledinglagen meer dan te doen gebruikelijk. Over onze wandelshirts dragen we een trui, een jas en de regenponcho. Gedurende de eerste uren lopen we in een aanhoudende motregen.

Linares
Het thema van de wandeling van vandaag is: ‘Het bergland van Galicië’. De etappe van vandaag voert over de berg Monte Pozo de Area.
Durkje en ik verlaten O Cebreiro in westelijke richting. We nemen voorbij de refugio een onverharde weg, eerst omhoog, daarna vlakker en vervolgens bergafwaarts naar het dorpje Linares.
We lopen in de lengterichting door Linares en passeren daarbij een boerderij. Door de staldeur aan de wegkant zien we de koeien in een lange rij in hun boxen in de lage, donkere stal liggen en/of staan.

Pelgrim in wind en regen
Voorbij Linares nemen we een pad dat ons terug voert naar de LU634. We komen dan op de pas, de Alto de San Roque. Hier staat een groot metalen beeld van een pelgrim, die probeert tegen de wind en de regen in te worstelen. Dat past goed bij het weertype van vandaag.
Voorbij dit beeld gaan we verder over een pad dat naast de LU634 loopt; soms vlak langs de weg, soms wat verder er vanaf. We verlaten dit pad om over een onverharde weg het plaatsje Hospital in te wandelen.

De Belgische monnik van Padornelo
Voorbij Hospital verlaten we de LU634 om na een smal geasfalteerd zijweggetje verder te gaan over een pad naar het gehucht Padornelo. Hier staat langs het pad een klein kerkje, waar we naar binnen gaan. Enkele andere pelgrims bezoeken dit kerkje ook. In  het voorportaal van de kerk staat een monnik. Hij vraagt ons waar we vandaan komen en vertelt ons dan dat hij Pol heet en afkomstig is uit een klooster in België. Een aangename conversatie in het Nederlands volgt dan. Hij vertelt dat hij ervoor heeft gekozen om dit jaar gedurende de zomermaanden als een soort kluizenaar hier in dit gehucht in dit kerkje en in het kleine vertrek ernaast de zomer door te brengen. Hij heeft niet de beschikking over de nodige  nutsvoorzieningen, dus zijn leven hier is uiterst sober. En vanwege het groot aantal pelgrims dat hier langs en in de kerk komt, komt er van het kluizenaarsleven niets terecht. Pol is een  ware gastheer, die alle binnenkomende pelgrims hartelijk welkom heet en met iedereen even een kort gesprek voert. Hij verwijst iedereen ook naar het kerkstempel dat je als pelgrim in de kerkzaal in je pelgrimspas kunt stempelen. We nemen afscheid van deze vriendelijke Belgische monnik en wensen hem nog een fijne tijd hier in Padornelo.
Door monnik Pol waren we er al voor gewaarschuwd dat er nog een korte, maar stevige klim zou volgen. Na een asfaltweggetje komen we op een met leisteen bedekt pad en daarna gaat het holle pad steil omhoog naar een pas.

Alto de Poio
We komen dan op de pas met de naam Alto de Poio. Hier drinken we een kop koffie bij één van de twee café’s die zich hier op de top bevinden. De top ligt op 1337 meter hoogte, hetgeen toch nog 7 meter hoger is dan de top van O Cebreira.
Daarna gaan we eerst verder langs de LU634. We komen dan in het dorpje Fonfría.
Ook hier in Fonfría worden we vanuit een stal gadegeslagen door de op stal staande koeien. Een kip loopt naar voer pikkend door het hooi dat vóór de koeien in de stal ligt.

Hellingpaden
We gaan verder langs de LU634 en lopen dan tussen de Sierra del Ranadoiro en de Sierra de Calderón. We gaan over een onverharde weg verder. Het blijft licht regenen en we blijven in de mist lopen. Door de motregen liggen de met planten begroeide stenen bermmuurtjes er prachtig fris bij.
We lopen over een hellingpad en zien tot onze verrassing rechts vóór ons in het dal kilometers van ons verwijderd dat daar de zon volop in het dal schijnt. Een heel bijzonder contrast tussen het weer waar wij nu lopen, en het weer in het dal verderop.
We komen na enige tijd in het gehucht Biduedo.
Voorbij Biduedo gaan we over een behoorlijk vlak liggend veedrijversweggetje verder.
In het dal in de verte zien we een steengroeve liggen.
In de weiden rechtsonder ons grazen de koeien.
Eén van de koeien ligt bovenaan in de bergweide, vlak langs ons pad. Samen met de koe hebben we vanaf hier een prachtig uitzicht over het Cantabrisch Gebergte.
De route loopt geleidelijk met een grote boog naar links naar beneden. Ons uitzicht op de noordhelling van de Monte Calderón wordt steeds mooier. De mist om ons heen is verdwenen, maar recht vóór ons hangt de mist nog wel tegen en op de toppen van de vóór ons liggende bergen.
We lopen over een schitterend pad over de helling van de bergen.
Langs de hele camino in Galicië lopen we langs betonnen kilometerpalen, die ons duidelijk maken hoeveel kilometer het nog ongeveer lopen is naar Santiago de Compostela. Omdat de route van de camino hier en daar wel eens moest worden aangepast aan de lokale omstandigheden, kloppen die kilometrages niet tot op de kilometer nauwkeurig, maar de afstanden op deze mijlpalen geven bij benadering goed weer hoever het ongeveer nog is.
Op een gegeven moment is onze bestemming Triacastela in zicht. Kilometers ver en diep in het dal zien we het stadje liggen.
We lopen door en komen eerst nog door het dorpje Filloval. Vanaf grote hoogte komen we het dorpje binnen lopen, om met een scherpe bocht naar links op het lagere nivo van het dorp dit plaatsje weer uit te lopen.
Daarna volgt een schilderachtig pad, een holle weg.
Iets verder gaan we over een berghelling verder over een mooi, hol pad.

Drie Friese pelgrims
Dan zien we ver vóór ons de Sneker pelgrim Marloes lopen. Hoe verrassend is het dat je elkaar soms elke dag en/of soms pas na enkele dagen weer eens ontmoet. Ondanks haar regenponcho herkennen we haar op enige afstand. Het begint ineens heel hard te waaien, tot stormachtig toe. Het begint ook weer te regenen, en wel zo hard dat we de inmiddels al uitgetrokken regenponcho’s toch maar weer aantrekken. We hadden verwacht dat we het mooie weer nu tegemoet zouden lopen, maar we komen toch weer in een stormachtige regen terecht.
Even later halen we Marloes in en vanaf dat punt lopen we met zijn drieën verder naar het eindpunt van vandaag, naar Triacastela. We komen eerst door het langgerekte dorp As Pasantes.
Samen met andere pelgrims vóór en achter ons wandelen we in de regen door de smalle hoofdstraat van As Pasantes.

800 jaar oude boom
Daarna volgt een mooie weggetje met aan beide zijden tamme kastanje-bomen. We naderen het dorpje Ramil. Een dode boom staat bij de ingang van het dorp bij een oud boerderijtje. De dode boom steekt met een behoorlijk contrast af tegen de daar achter staande bomen, die wel volop bladdragend zijn.
Iets links van die dode boom zien we enkele meters verder een enorme boom staan bij de ingang van het dorpje. Als we Ramil binnenwandelen, zien we dat het een tamme kastanje is. Deze imposante tamme kastanje-boom blijkt al 800 jaar oud te zijn, en nog altijd flink bladdragend. Indrukwekkend om zo’n enorme en eeuwenoude boom nog in zo’n goede conditie te zien.
We wandelen gedrieën verder over het plaveisel van dit dorpje Ramil.

Triacastela
Verderop zien we aan onze linkerhand achterin een weiland de blokkendoosachtige slaapvertrekken van de Xunta-herberg van Triacastela. We zijn nu dus gearriveerd in Triacastela.
Deze eerste herberg is al vol voor de komende nacht, dus Marloes loopt nog met ons mee, verder het stadje in, op zoek naar een slaapplaats voor de nacht. Verderop gaat een afsplitsende straat naar rechtsboven, naar vier herbergen. Hier nemen we afscheid van Marloes, want wij lopen nog een kwartiertje door naar het centrum en naar de kerk van Triacastela.
In een nis in de kerktoren van deze kerk staat een stenen beeldje van Sint Jacob.
In het koor van deze kerk vind ik nog een tweede beeld van Sint Jacob, hier afgebeeld als pelgrim en als apostel.

Taxi
In iets minder dan 5 uren hebben we vandaag de 21 kilometer van O Cebreiro naar Triacastela afgelegd.
We lopen vanuit het centrum van Triacastela naar de doorgaande weg van de LU635. Daar bestellen we bij een café een kop thee voor ons beiden en vragen we de barkeeper om voor ons een taxi te bestellen om over tien minuten te kunnen vertrekken. Bij het eerste telefoontje krijgen we de mededeling dat we een uur moeten wachten op de taxi. Een tweede taxibedrijf zal ons ook ongeveer zolang laten wachten. Maar het derde telefoontje van de barkeeper resulteert erin dat we ruim vijf minuten later al in de taxi zitten, richting O Cebreiro. Daar halen we onze huurauto weer op en dan rijden we met de huurauto terug naar onze Camping Santa Marina in Portomarín.

Geen opmerkingen: