zondag 23 oktober 2011

Pelgrimeren van Saint-Jean-Pied-de-Port over de Pyreneeën naar Roncesvalles

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers – Roncevaux
Van Saint-Jean-Pied-de-Port over de Pyreneeën naar Roncesvalles
Donderdag 20 oktober 2011 – 26 km.
Dag 117: 2491 – 2517 km.

Om 7.15 uur komt onze gastheer de woonkeuken van onze accommodatie binnen met een zak vol vers brood van de warme bakker van Saint-Jean-Pied-de-Port. We hebben vannacht overnacht in zijn Chambres d’Hôtes. Hij is van origine Brits en vertelt dat hij na zijn werkzame leven als hotel manager van uiteenlopende hotels in verschillende landen zich hier nu vlak buiten Saint-Jean-Pied-de-Port heeft gevestigd om in de zomerperiode zijn gastenkamers te verhuren. Om 8.00 uur hebben Durkje en ik afgerekend en staan we buiten, vlak vóór de Jacobspoort van dit wereldberoemde pelgrimsoord.

Het is bewolkt en de omliggende bergen liggen in een dikke deken van mist. Het is ook nog donker, maar spoedig zal het licht zijn. We wandelen door de Jacobspoort de smalle hoofdstraat Rue de la Citadelle van Saint-Jean-Pied-de-Port binnen. De meeste winkels en horecagelegenheden zijn nog gesloten en hier en daar gaat een deur open van refugio’s en komen de pelgrims alleen of in tweetallen naar buiten. Het is nog stil op straat. Halverwege de lange winkelstraat kopen we bij de warme bakker vlak vóór de oude stadspoort Porte Notre Dame naast de kerk een stokbrood voor deze dag.

Durkje heeft gistermiddag alle andere proviand al gekocht, dus we kunnen nu weer een lange wandeldag vooruit. Voordat we door de stadscentrumpoort gaan, bezoeken we de stadskerk, waarvan de grote kerkdeuren nu al uitnodigend open staan voor de vertrekkende pelgrims en voor allen die hier hun heil en/of de stilte willen zoeken. In het koor van deze oude kerk vinden we een in steen uitgehouwen Jacobsschelp vóór op de katheder. We verlaten de kerk, lopen door de stadspoort en komen dan op de stenen brug over de rivier de Nive. Dan gaan we verder door de zuidelijke helft van de hoofdstraat – de Rue d’Espagne - totdat we bij de ruïne van de Porte d’Espagne komen: de poort van Spanje.

Hier komen we buiten de oude stadsmuur van Saint-Jean-Pied-de-Port. We hebben een zware dagmars voor de boeg, van het Franse Saint-Jean-Pied-de-Port over de Pyreneeën naar het Spaanse Roncesvalles aan de zuidzijde van dit hooggebergte. We nemen de hoge route, de ‘Route Napoléon’, of ook wel de ‘chemin traditionel’ genoemd. Het is een tocht van zo’n 26 kilometer, waarvan de diverse wandelgidsen inschatten dat je daar gemiddeld ongeveer 8 uren qua netto-wandeltijd over zult doen; uitgaande van een rugzak van 7-12 kilo. Onze rugzakken wegen tussen de 14 en 15 kilo, afhankelijk van de resterende hoeveelheid eten en drinken voor onderweg. Het wordt een klim vanaf 175 meter naar een hoogte van 1410 meter, waarna we weer afdalen naar 952 meter. Vandaag gaan we over de pas van Cisa of Cise of in het Baskisch ‘Garazi’ (Alto de Lepoeder). Deze oude bergpas wordt al in de oudste pelgrimsreisgids ‘Liber Sancti Jacobi’ genoemd. Onze Nederlandstalige ANWB-routegids van het Franse pelgrimspad noemt dit traject ‘Een legendarische pas’. Toen Karel de Grote hier in het jaar 777/778 met zijn Frankische leger over heen trok, was deze Romeinse weg al 800 jaar oud. Saint-Jean-Pied-de-Port betekent ‘Sint Johannes aan de voet van de pas’. We gaan voorbij de zuidelijke stadspoort van Saint-Jean-Pied-de-Port rechtdoor naar de Rue du Marechál Harispe, die na enkele honderden meters over gaat in de Route Napoléon.

Direct buiten de stad gaat het steil omhoog, een forse klim dus al aan het begin van de tocht. Als we buiten de bebouwde kom zijn, is het reeds behoorlijk licht en doet de zon zijn best om door de wolken heen te breken. Het is behoorlijk fris, maar wel heerlijk ochtendwandelweer. Rondom de zuidelijke uitlopers van de ons omringende Pyreneeën hangt een dikke mist.

Hier en daar kunnen we tussen de mistbanken door enkele gehuchten en enkele huizen zien. We passeren de boerenhoeve Etchébastia op 320 meter hoogte. De zon kleurt de wolkenlucht en de bergtoppen tot sprookjesachtige beelden. Afwisselend lopen voor en achter ons een Franse man en vrouw, hij ver voorop, af en toe wachtend tot zij hem weer nadert. Licht en donker en de grijze tinten en de warme kleuren wisselen elkaar in dit nog prille ochtendlandschap af. Je komt hier ogen tekort, want elke minuut is het licht verschillend en zijn de kleuren anders. “Magnifique”, zoals één van de Franse pelgrims - die we ontmoeten – het noemt.

We blijven de D428 volgen, steeds verder omhoog. Daarbij passeren we het gehucht Erreculus, dat ook al weer spoedig ver beneden ons ligt. Na een scherpe bocht in de weg passeren we de refugio van het dorpje Honto. Dat is op dit moment van het jaar de laatste nog open zijnde refugio, op 490 meter hoogte, vóór de oversteek door de bergen. Enige tijd later zijn we al weer zo hoog geklommen, dat we van grote hoogte over Honto kunnen uitkijken.

Vlak buiten Honto hebben de wegen zich gesplitst. De Nederlandse pelgrim Ton en zijn inmiddels vaste Franse wandelmaat gaan door over de D428. Durkje en ik kiezen ervoor om de bergpas via het veedrijverspad over de rotsen te nemen, hetgeen de bewegwijzerde GR65-wandelroute is. Deze bergpas klimt sterk, waardoor we bij de regelmatig wisselende bochten voortdurend schitterende uitzichten over de bergen en de dalen verkrijgen. Nabij Honto was met een waarschuwingsbord aangegeven dat we een jachtgebied betreden. Het jachtseizoen is in september weer geopend. Vrij snel passeren we een met veel groen gecamoufleerde jagersstee, waar we vanaf boven de camouflagehoed van de daarin zittende jager zien bewegen. Even later klinken twee doffe geweerschoten vlak na elkaar. Ook verderop in de bergen horen we af en toe schoten van jachtgeweren. Het pad komt weer uit op de doorgaande weg van de D428. Vlak vóór ons zien we Ton en de Fransman weer lopen. Qua tijd maakte het dus niet uit of we de D428 of de bergpas namen, want we weten dat hun wandeltempo nagenoeg niet van die van ons verschilt. Bij een bocht in de weg staat in de berm bij de afgrond een informatiepaneel, een zogenoemd ‘Table d’Orientation’.

Op grond van de door ons in de afgelopen jaren afgelegde afstand en de vandaag achter ons liggende afstand, concluderen we: dit is het punt waarop wij vanaf het Friese Sint-Jacobiparochie nu 2.500 kilometer hebben afgelegd op onze pelgrimage naar Santiago de Compostela! Zowaar weer een mijlpaal op deze voor ons jaren durende pelgrimstocht. De Franse wandelaar die wij vanmorgen vlak buiten Saint-Jean-Pied-de-Port ontmoetten, komt aanlopen. We vragen hem of hij ons ter gelegenheid van deze mijlpaal samen op de foto wil zetten. Dat doet hij graag en dat resulteert in een mooi gelegenheidsportret.

We gaan alsmaar verder omhoog. Je hoeft je hier in dit stille landschap niet eenzaam en zeker ook niet alleen te voelen, want als je op tijd vertrekt en stevig met de anderen doorloopt, heb je voortdurend voor en achter je pelgrims lopen. Je ontmoet elkaar steeds tijdens pauzes van anderen en van jezelf en als je zo dagen aaneen met elkaar optrekt, word je voor je gevoel een beetje familie van elkaar, zoals pelgrim Ton dat eerder zo mooi karakteriseerde.

Durkje en ik hebben het voornemen om bij de refugio van Orisson te pauzeren. Daar stond vroeger een pelgrimshospitium. We hopen dat deze refugio-herberg open is. Weldra zien we de herberg in de bocht van de weg vóór ons. Ton en de Fransman zijn daar al en we zien in de verte dat ook een ons bekende Franse pelgrim zich inmiddels bij dit tweetal heeft aangesloten. Het is de ex-schooldireceur, die afgelopen maandag tegelijk met ons dineerde en overnachtte in de boerenhoeve van Aroue. Als wij ook arriveren bij deze bergherberg, helpen de andere pelgrims ons snel uit onze droom, want – zo vertellen ze – de herberg is al gesloten, wegens het hier reeds aangevangen naseizoen. Dat betekent dat we vandaag zonder koffiepauze onderweg verder de bergen in moeten. Dit is namelijk de allerlaatste horecagelegenheid vóórdat we de hoge bergrug over gaan.

Maar niet getreurd. Geen koffie, maar wel een rustpauze. We eten wat fruit en koek en drinken van onze meegenomen dranken. Op dat moment komen twee jongedames aan bij deze herberg. In Saint-Jean-Pied-de-Port ontmoetten we hen bij een gelduitgifteautomaat. Ze vragen of we een foto van hen willen maken. Het zijn twee zusters uit het Amerikaanse California. De een is bergklimgids en de ander reist veel door Europa, zojuist uit Italië afkomstig. Met deze bergwandeling starten ze vandaag hun pelgrimage naar Santiago de Compostela, waar ze eind november 2011 vlak vóór ‘Thanksgiving’ (op de 24e) hopen te arriveren. Na een korte pauze gaan wij verder; zij blijven nog even pauzeren. Wij gaan verder bergopwaarts, over een boomloze bergrug.

Het is hier minder steil dan wat we al achter de rug hebben. Langzaam klimmend gaan we verder over de weg en door de berm van een slingerend bergweggetje over de hellingen van de bergen. De route wordt duidelijk bewegwijzerd. Hier en daar staan pyramidevormige wegwijzers, met daarop ook het internationale alarmnummer 112. Op die wegwijzers staat de rood-witte bewegwijzering van de GR65 en ook de richting Roncesvalles is duidelijk met een bord met een pijl en de bestemming aangegeven. Vlak voordat we weer een hoge berg oversteken langs de bergflank, zien we een zestal grote roofvogels hoog rond de bergtop vliegen. Hier op deze hoogte lopen ook veel schapen rond, waarvan enkele met een bel om nek. Een mooie combinatie van beeld en geluid is hiervan het resultaat.

Ongeveer halverwege de dagmars komen we voorbij het standbeeld van de maagd Maria, hier de ‘Vierge de Biakorri’ genoemd. Om bij het Mariabeeld te komen (gelegen op 1.095 meter hoogte), moeten we even van de route af, om over het gras en over rotsen naar het kleine beeld te klimmen. Rondom de voet van het beeld ligt een groot aantal zaken, die passerende pelgrims hebben achtergelaten. Bloemen, steentjes, gebedskralen, kaarsen en al die andere zaken. Maria en het kindje Jezus in haar armen kijken er ‘zachtkens’ op neer.

Verder en hoger gaat het dan weer. De wind steekt op. Hoe hoger we komen, hoe lager de temperatuur wordt en hoe harder en kouder het begint te waaien. Ons drinken heeft al een temperatuur alsof het uit een flink gekoelde koelkast komt. De temperatuur is al zo laag geworden, dat de eerste batterij van onze camera het begeeft. De camera meldt dat de vanmorgen nog volle batterij nu al leeg is. Dat maken we wel vaker mee als we in Nederland in de winter wandelen als de temperatuur rond het vriespunt is. In onze uitrusting zit altijd een reservebatterij, dus we kunnen ook fotograferend verder. Maar nu komt de camera uit het cameraheuptasje in de broekzak, waar de camera en de batterij op het been warm blijven en we de rest van de dag zonder problemen kunnen blijven fotograferen met de reservebatterij. Het loopt al tegen 12.00 uur en we merken dat we spoedig eten nodig hebben om onze lichaamsbrandstof weer aan te vullen. Als we nog even doorlopen, komen we voorbij een bocht wat meer in de luwte, buiten het bereik van de gure wind. De zon staat hier onder aan de voet van de rots en uít de wind is dit een prima rustplaats op grote hoogte. De winterjassen trekken we aan om verder afkoelen te voorkomen.

Iets verderop zitten Ton en de twee Fransen ook te pauzeren. Door de combinatie van behoorlijk gekoelde melk, het dagverse stokbrood, het nog resterende blikje paté dat we afgelopen maandag van een vriendelijke dame kregen, genieten we van een overheerlijke lunch. Puur genieten hier in de zon en met het voortreffelijke uitzicht van de hoge Pyreneeën. Ondertussen komen ook de twee Californische dames en het Franse stel voorbij, en daarna nog enkele pelgrims die wij nog niet allemaal kenden van de voorgaande dagen. De drie pelgrims verderop gaan weer verder als de Canadezen hen passeren. Daarna breken wij weer op en gaan verder. Rechts van ons op de helling beneden ons loopt een groep paarden.

Ook de meegenomen en aangetrokken handschoenen zijn nu heerlijk warm. De Nederlandstalige routebeschrijving die we van het pelgrimsbureau in Saint-Jean-Pied-de-Port kregen en de wegwijzer ter plekke geven aan dat we bij een stapel stenen de asfaltweg moeten verlaten, om over de berghellingen verder te trekken over smallere bergpaden. Deze plek wordt ‘Cairn’ genoemd; op ongeveer 18 kilometer vanaf Saint-Jean-Pied-de-Port. Op enkele meters van die afsplitsing staat op een hoogte van 1.295 meter een stenen en een ijzeren kruis (La Croix Thibaut) binnen een hekwerk. Rond de kruisen binnen het hekwerk ligt - evenals bij het eerder gepasseerde Mariabeeldje – een buitengewoon grote en bonte verzameling van allerhande spullen die voorbijtrekkende pelgrims hebben achtergelaten. Stenen, kruisjes, handschoenen, een kapotte wandelstok, doekjes, sjaaltjes, een Nederlands vervoersbewijs van de trein, armbandjes, een fluitje, zakdoeken, een lege wijnfles, noem maar op; het ligt hier. In het ijzeren kruis is de beeltenis van een pelgrim en van een Jacobsschelp uitgesneden. Het kruis uit het heilige Sint-Jacobsjaar 2010 wijst ons de weg met haar opschrift ‘Santiago’.

Bij Cairn beginnen we aan een doorgaande beklimming over de westelijke helling van de Pic Leizar-Athéka, die verder om de berg heen gaat. De col die we nu zuidelijker over gaan steken, is de Col de Bentarte (Collade de Bentartea; 1.337 meter hoog). We lopen op een gegeven moment heerlijk in de luwte van de bergtop. Rechts van ons staan allemaal door de wind gebeeldhouwde bomen. Ze reiken hier en daar tot boven ons bergpad. We lopen hier over een leisteenpad. De ondergrond is modderig en donkergrijs met overal stukken leisteen. Rechts van ons is de afgrond en achter ons zien we de veel lager liggende gehuchten liggen. De hier zo karakteristieke witte huizen met rode kozijnen steken behoorlijk af tegen het omliggende groen van de natuur.

We naderen nu de Frans-Spaanse landsgrens op een hoogte van 1.337 meter. Onze Nederlandstalige ANWB-routegids voor de Spaanse pelgrimsroute heeft deze bergtocht als titel gegeven: ‘In het voetspoor van Roeland’. Dit verwijst naar de legende van de Frankische burggraaf en krijger Hruotland (ofwel Roeland), die in het katholieke Spanje wordt beschouwd als de christelijke held die in het jaar 778 sneuvelde in de strijd tegen de ongelovigen, waarmee de voorouders van de Basken worden bedoeld. Wij kennen Roeland in Nederland ook wel van het zogenoemde Roelandslied. Bij de Roelandsbron (Fontaine de Bentarte of ook wel Fuente de Roldán) passeren we de twee Californische pelgrims en een andere pelgrim, die hier uitrusten. Hier kun je nog water tappen.

Iets voorbij de bron, bij een veerooster, staat een grote stenen plaat, waarop is vermeld dat het vanaf hier nog 765 kilometer is naar Santiago de Compostela. En voorbij het veerooster in Spanje begint een bijzonder goed bewegwijzerd vervolgtraject over almweiden en door beukenbos. Op kleine afstand van elkaar staan overal zo’n twee meter hoge houten palen met daarop een pijl, een Jacobsschelp, een volgnummer en het alarmnummer. Kilometers lang wijzen deze palen ons perfect de weg. Een hoge rechtopstaande stenen plaat met daarop ook een Jacobsschelp vertelt ons dat we hier het Spaanse Navarra (Nafarroa) binnenwandelen.

Hier in Spanje aangekomen, gaat een breed wandelpad licht stijgend en dalend door een bosperceel verder. We komen op een gegeven moment langs de kleine ruïne van Elizazahar. Daarna gaat het weer flink stijgend omhoog. We passeren op een bergrug de vervallen kapel op de bouwlanden van Elizaxar, momenteel te gebruiken als schuilhut hier in de gure wind.

En weer gaan we verder omhoog over de pas Alto de Itzondorre. Hier loopt de belangrijkste waterscheiding van de Pyreneeën. Die vormt de grens tussen het Atlantische en het mediterrane stroomgebied. Na nog weer een behoorlijke klim over de oostelijke flank van de Mendi Chipi komen we bij de volgende pas, de Alto de Lepoeder. Dit is de historische pas van Ciso. Hier bereiken we het hoogste punt voor vandaag: de Col de Lepoeder (Collado Lepoeder), met een hoogte van 1.430 meter. Op grote afstand en diep in het dal vóór ons zien we Roncesvalles liggen.

Nu komt er op de GR65-route nog een sterk dalend pad door het beukenbos. Je kunt vanaf hier ook de meer geleidelijke, langere afdaling kiezen, maar wij volgen de GR65-wegwijzers. De Nederlandse pelgrim Ton passeert ons met zijn twee Franse mede-pelgrims. Zij gaan over deze lastige afdaling sneller naar beneden dan wij. Sterk afdalen is lastiger dan sterk stijgen, dus het wordt minder aantrekkelijk om deze weg te vervolgen. Eerst daalt het bospad uiterst sterk, maar gelukkig wordt het verderop al veel minder steil. Af en toe zit er zelfs een nagenoeg horizontaal stuk in het pad en een enkele keer ook een lichte klim door dit bergbos. Het is overigens wel een schitterend bospad.

De twee Canadese pelgrims passeren ons en ook de Franse man en de vrouw die tegelijk met ons vertrokken uit Saint-Jean-Pied-de-Port komen nu voorbij. Na een lange afdaling over een afstand van zo’n 7 à 8 kilometer komen we aan bij een smal betonnen brugdek over een snel stromend beekje. Op het moment dat we het bos uit komen, zien we vóór ons ook het imposante kloostergebouw (oorspronkelijk uit het jaar 1132) met de 13e-eeuwse - eerste Spaans-gotische - kloosterkerk staan. Dit is de Spaanse plaats waar pelgrims al meer dan 800 jaar onderdak wordt verschaft. Het is 15.30 uur. De bergtocht hebben we volbracht in 7,5 uur; mooi binnen de gemiddelde wandelduur van zo’n 8 uren. We zijn nu gearriveerd in Roncesvalles!

We wandelen links om de bebouwing heen en komen dan in het dorp Roncesvalles (of ook wel Orreaga of Roncesvaux genoemd) aan de doorgaande verkeersweg. Het ziet er allemaal gezellig uit. Hier en daar lopen nog pelgrims met bepakking, anderen lopen ook buiten om vooral van de heerlijke zon te genieten en op het terras van hotel-restaurant ‘Hostal Casa Sabina’ zitten verschillende mensen, waaronder ook enkele pelgrims. Langs de doorgaande weg staat dat het vanaf hier nog 790 kilometer is naar Santiago de Compostela.

We lopen door naar de grote refugio van Roncesvalles (Refugio de Peregrinos de Roncesvalles). Deze refugio’Albergua de la Real Collegiata de Roncesvalles’ is eigendom van het plaatselijke klooster, maar de bemanning wordt georganiseerd en ingevuld door het Nederlands Genootschap van Sint Jacob, waarvan Durkje en ik pelgrimslid zijn. We wandelen over de binnenplaats naar dit omvangrijke klooster-refugio. In de ontvangsthal worden we op bijzonder vriendelijke wijze welkom geheten door de Nederlandse vrijwilligers van ons Genootschap. Joop van Gool, die hier momenteel met vijf Nederlandse dames twee weken hospitaleert, checkt ons in.

Als men in de gaten krijgt dat we uit Fryslân komen en dat ik bestuursvoorzitter ben van de Stichting Jabikspaad Fryslân, moeten we vooral nog niet naar de slaapzaal gaan, want men wil ons eerst kennis laten maken met de in het Friese Harlingen wonende Rina Pluim, die hier momenteel ook twee weken hospitaleert. We zijn nog maar net binnen, of het is een en al hartelijkheid en gezelligheid hier in de receptie. We krijgen een stapelbed toegewezen en kunnen het gebouw gaan verkennen. We gaan weer door de ontvangsthal. Dan komen we in de schoenenkamer. Het is gebruikelijk in alle onderkomens voor pelgrims dat je je wandelschoenen bij binnenkomst ergens bij de ingang stalt, nu eens op de grond tegen de muur, dan weer in een schoenenrek, binnen of buiten. Deze grote refugio, waarin zo’n 200 pelgrims per dag kunnen overnachten, heeft een afzonderlijke schoenenkamer met schoenenrekken. Dan gaan we op onze slippers naar de toegewezen slaapzaal.

Deze indrukwekkend mooie refugio is pas in februari 2011 geopend, nadat dit kloostergebouw vier jaar gesloten is geweest om het tijdens de verbouw en de herinrichting van binnen en van buiten helemaal gereed te maken voor overnachtende pelgrims. In de slaapzaal op de tweede verdieping installeren we ons in onze open slaapcabine bij de bedden 201 en 202. Achter het hoofdeind van alle bedden bevinden zich afsluitbare houten kluizen, waarin de grote rugzakken veilig kunnen worden bewaard.

Na het installeren, bekijken we de rest van het gebouw. Er is een prachtig modern ingerichte keuken voor de pelgrims die hier een eenvoudige, meegenomen maaltijd klaar willen maken. Naast de keuken is een grote eetzaal, in kloosters ook wel ‘refter’ genoemd. Aan het eind van de lange kloostergang is een bibliotheek met leeszaal. En naast de receptie is een modern ingerichte computerkamer, waar de moderne pelgrim bijvoorbeeld kan schrijven, bloggen, Hyven, internetten en emailen.

Nadat we het hele gebouw hebben bezichtigd, gaan we eerst weer naar buiten. We komen langs de ingang van de kloosterkerk, de Mariakerk ‘Iglesia de Santa Maria’. Eerst moeten we naar één van de twee lokale restaurants, om hier een pelgrimsmaaltijd te reserveren, startend om 19.00 uur of om 20.30 uur. Wij reserveren voor 19.00 uur.

Vanavond eten we met enkele ons inmiddels bekende pelgrims. Bij ons aan tafel zitten de twee Amerikaanse pelgrims uit Californië, die ook vol enthousiasme vertellen over de bijzondere ervaringen van deze bergtocht tijdens hun eerste pelgrimsdag. Na het diner maak ik tot 21.45 uur nog even gebruik van de computerruimte om het eerste deel van het dagverslag van vandaag te schrijven. Om 22.00 uur wordt de verlichting in de slaapzalen centraal uit gedaan en gaan we samen met nog 55 andere pelgrims in de grote slaapzaal in diepe nachtrust.

Hier in Roncesvalles eindigt onze pelgrimstocht van vandaag. Hier eindigt ook onze pelgrimstocht van deze herfstvakantie. Vandaag hebben we 26 schilderachtige en avontuurlijke kilometers gelopen vanaf Saint-Jean-Pied-de-Port, in een tijdsbestek van 7,5 uren. Met dit laatste traject is een eind gekomen aan ons 5 dagen pelgrimeren over de mooie pelgrimsroute van de GR65. In deze 5 dagen hebben we totaal 121 kilometer gelopen, bij een gemiddelde afstand van 24,2 kilometer per wandeldag.

We beëindigen hiermee onze 117e pelgrimsdag, waarbij de totaalstand van het afgelegde pelgrimspad vandaag op 2.517 kilometer is komen te staan. Dit betekent dat we ruim driekwart van onze pelgrimage achter de rug hebben en dat we nog ongeveer 800 kilometer Spaanse pelgrimspaden vóór ons hebben liggen alvorens we in Santiago de Compostela zullen arriveren.

Na deze vijf dagen wandelen, staan we aan de overzijde van de Pyreneeën. We hebben vandaag ook Frankrijk achter ons gelaten en kunnen nu vanaf volgend kalenderjaar onze unieke pelgrimage door Spanje vervolgen naar Santiago de Compostela.

Geen opmerkingen: