zondag 23 oktober 2011

Pelgrimeren van Aroue naar Ostabat-Asme

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers – Roncevaux
Van Aroue naar Ostabat-Asme
Dinsdag 18 oktober 2011 – 23 km.
Dag 115: 2446 – 2469 km.

Om 7.30 uur melden Durkje en ik ons voor het ontbijt in de royale woonkeuken van de boerderij Bohoteguia nabij Aroue. Ook de andere twee Franse pelgrims schuiven erbij aan tafel en dan komt onze gastvrouw met grote kannen koffie en heet water voor de thee. Van buiten worden de koude, verse stokbroden gehaald. Ze zet drie nieuwe potten zelfgemaakte marmelade van pruimen, perziken en vijgen op tafel en dan kan het ontbijt beginnen. We krijgen voldoende brood mee voor onderweg en na het ontbijt is het tijd om te betalen. Ze heeft ook een heel mooi rond stempel van haar boerenhoeve met in het midden de beeltenis van een pelgrim, dus uiteraard laten we ook graag onze pelgrimskaart door haar afstempelen. Daarna nemen we afscheid van de andere twee pelgrims en van onze hartelijke gastvrouw van deze Ferme Bohoteguia van Aroue. Over de steile afrit dalen we af naar de doorgaande weg om onze pelgrimsroute te vervolgen.

Het is nu om 8.15 uur nog fris buiten. De lucht is nagenoeg onbewolkt. We zijn van plan vandaag van Aroue naar Ostabat-Asme te lopen, over een afstand van 23 kilometer. Vanaf de boerderij lopen we richting Aroue, totdat we aankomen bij het 18e-eeuwse Château de Joantho. Hier buigen we linksaf om over een asfaltweggetje in zuidwestelijke richting verder te gaan. Verderop ligt op een kale akker een langwerpige bult mest. Een groot aantal kleine witte paddestoelen heeft hierop een geschikte voedingsbodem gevonden. Op een driesprong staat een houten kruis tegen een boom. Een klein Jacobsschelpje hangt aan het kruis.

Bij de boerenhoeve Begorre gaan we in zuidelijke richting verder, tot een splitsing. Dan gaat het pad omhoog over de helling. Boven aangekomen, maakt het pad een scherpe bocht naar het noorden. We komen voorbij de hoeve Pagueguy. Een bonte verzameling wegwijzers wijst ons de weg linksaf. We passeren de hoeve Etchebarnia en komen op de weg naar Olhaïby. Vlak vóór Olhaïby slaan we linksaf en dan volgen we nabij de boerenhoeve Etcheberria het met steenslag verharde landpad, dat uit komt bij de boerenhoeve Casabonne. Vlak vóór Casabonne zit de ons inmiddels bekende Noordhollandse pelgrim op haar rugzak te pauzeren. Verderop zien we vier andere pelgrims lopen. Als wij bij Casabonne komen, pauzeren we in de heerlijke ochtendzon op een stapel betonplaten naast grote maïs-strobalen.

Drie kilometer verder arriveren we bij de hoeve Benta. Hier kun je kiezen om een variant naar Saint-Palais te nemen, of om de reguliere GR65-route te blijven volgen. Een aantal richtingwijzers geven duidelijk aan in welke richtingen je daartoe verder moet. Wij houden bij Benta de GR65 aan richting Larribar. Vanaf Benta volgt een flinke afdaling. Onderweg passeren we een boerenhoeve, die langs de weg ligt. De boer is in de open boerenschuur bezig met de tractor. De erfhond aan de ketting slaat aan als we passeren. Bij het woonhuis met een binnenplaats laat de boerin een koppel ganzen buiten de binnenplaats om rondom de boerderij te lopen. De ganzen komen fladderen het erf op als we op dat moment passeren.

Beneden aangekomen volgen we de D242 naar rechts. Dan komen we bij een splitsing, waar je een binnendoorroute zou kunnen volgen via het plaatsje Uhart-Mixe. Dat is tevens een tracé van de Chemin de Navarre en die binnendoorsteek is voor de GR65-pelgrims 2.200 meter korter dan de reguliere route die wij voortdurend volgen.

Na een kilometer D242 gaan we linksaf naar het dorpje Larribar-Sorhapuru. Bij de entree van Larribar zitten de Nederlandse pelgrim Ton en de Franse pelgrim die wij gisteren ook al enkele malen ontmoetten samen te rusten en te eten. Wij wandelen echter nog door het dorpje Larribar, langs de kerk in de richting van de rivier. We steken eerst de D933 over en wandelen dan langs de veel lager liggende rivier de Bidouze. In de hoop dat we bij de brug over de Bidouze een picknickplaats zullen vinden, lopen we via het gehucht Etxartia door naar de oude brug over de Bidouze. We hebben geluk, want aan de rivieroever is inderdaad een picknickplaats gemaakt van een grote molensteen, met rondom enkele houten bankjes. De francaise pelgrim die in Arthez-de-Béarn bij ons op de slaapzaal sliep, zit hier te pauzeren. Wij rusten, eten en drinken weer wat, hier aan de oever van de Bidouze.

Na de pauze steken we via de oude brug de rivier de Bidouze over. Aan de overzijde staat een grote steen met in een uitgehold gedeelte een klein beeldje van Sint Jacob in pelgrimstenue. Over een rotsachtig pad gaan we boven langs een boerderij links over de helling van een heuvel. Dit pad wordt smaller en gaat over in een leisteenpad door het bos, met grote stapstenen. Na deze klim nemen we een graspad dat ons onder een hoge maïsdrooginstallatie leidt naar het dorpje Hiriburia. In Hiriburia bezoeken we uiteraard ook de zogenoemde ‘Steen van Gibraltar’. De naam van dit monument is afgeleid van het Baskische woord ‘Chibaltarem’, wat ‘Heilige Salvator’ betekent. Thema van deze wandeldag is volgens onze routegids van de ANWB: “De Steen van Gibraltar’. Dit monument markeert de plaats waar onze Via Podiensis samenkomt met twee andere pelgrimsroutes, namelijk vanuit Tours en vanuit Vézelay. Op dat moment belt Jan Wijbe ons.

We verlaten het dorpje Hiriburia als we de D302 oversteken. Een wegwijzer wijst ons hier de weg naar de kapel van Soyarza. Vanuit Hiriburia volgt dan een lange klim over leisteen in de richting van de kapel van Soyarza. Het is een lange, gestage klim. Langzamerhand wordt de bebouwing achter ons heel klein. We gaan een behoorlijk eind naar boven en genieten daarbij van de frisse wind die af en toe even opsteekt en ons op die manier in het volle zonlicht heerlijk verkoelt tijdens de pittige klim. We lopen over het stenige pad door een met jeneverbessen begroeid berglandschap.

Als we boven bij de kapel van Soyarza arriveren, zijn enkele militairen bezig om palen in de rotsgrond te slaan en daar plastic doeken tussen te spannen. Iets verderop staat een groene legertruck en nog verder staat een witte legertruck met daarop de vlag van het Rode Kruis. Wat gaat hier gebeuren? We bezoeken de kapel van Soyarza. De wind is hier op grote hoogte nogal fris, dus we pauzeren in het open gedeelte van deze kapel. Daarbij hebben we een schitterend uitzicht over de omgeving. Voor de Sint-Jacobspelgrims is hierboven ook een informatiepaneel geplaatst, waarop je van het panoramisch uitzicht kunt nagaan welke bergen en welke dorpen je in de wijde omgeving van hieruit kunt zien. Achter de kapel staat een Baskische stèle (gedenksteen) en naast de kapel staat een richtingwijzer voor de afdaling.

Aan de andere zijde van de berg zetten we de afdaling in. Zo’n 800 meter verder passeren we weer een Baskische stèle met daarop een Baskisch opschrift. Een richtingwijzer wijst de goede weg naar beneden. We dalen behoorlijk snel en komen daarbij ook over een hol pad met een hoogopgaande wand van groen-geel kalkzandsteen. We dalen af naar het gehucht Harambeltz. In deze plaats staat nog een intact gebleven Romaanse kapel, een rest van een 12e-eeuws hospitium, waar vroeger zogenoemde ‘donaten’ hun leven ten dienste stelden van de medemens, zonder dat ze daarvoor de strenge kloostergelofte hoefden af te leggen. In de kapel zien we de kleurrijke combinatie van het altaar, de kansel, de schilderijen en de houten beelden, waarvan één van de beelden aan de rechterzijde de beeltenis is van de Heilige Jacobus. Het geheel is een mooi voorbeeld van volkskunst uit een ver verleden.

Als we om de oude kapel heen lopen, gebeurt wat we een uur geleden al verwachtten. We vermoedden dat de militairen bij de kapel van Soyarza aan het werk waren om een landing van parachutisten voor te bereiden. Bij de kapel van Harambeltz zien en horen we hoog in de lucht een vliegtuig. En dan zien we een aantal parachutisten vlak boven de berg van Soyarza landen.

Vervolgens lopen we na Harambeltz door het Bos van Ostabat. We ontmoeten daar ook weer de francaise pelgrim, die we eerder vandaag ontmoetten bij de brug over de Bidouze. Nog een eindje verder – na een laatste klim over asfalt – zien we verderop onze bestemming voor vandaag liggen, het dorpje Ostabat-Asme. Iets verderop zetten we de afdaling in naar Ostabat-Asme. Dan volgt in die afdaling een bijzonder slecht begaanbaar pad. Over keien, leisteen en veel kleinere stenen moeten we een heel eind voorzichtig afdalen.

Bij een boerderij komen we Ostabat binnen. Twee schapen zijn hier uit het stuk land ontsnapt, maar als wij aan komen lopen, gaan ze haastig voor ons uit en vanaf een smal bruggetje springen ze in een droge beekbedding, om vervolgens weer hun weide in te lopen, waar ook de andere schapen grazen. Dan volgt nog een behoorlijke klim alvorens we de hoofdstraat van Ostabat-Asme in wandelen. In het dorpscentrum melden we ons om 15.45 uur - na een tocht van 7 uren en een kwartier - bij de herberg Ametzanea, waarin we een kamer voor de nacht krijgen toegewezen.

Vanavond genieten we ook hier weer van een heerlijk diner in de herberg. Met ons aan tafel zitten twee Franse stellen, waarvan het ene stel naar Saint-Jean-Pied-de-Port wandelt en het andere stel nog door wil pelgrimeren naar Santiago de Compostela. De andere tafelgenoot is de Noordhollandse pelgrim, die wij eerder vandaag ontmoetten bij de boerenhoeve Casabonne.

We hebben vandaag weer een schitterende dagtocht achter de rug. Het weer was voortreffelijk om te wandelen en de landschappen en de bezienswaardigheden onvergetelijk. Een mooie fotoreportage getuigt van een fantastische pelgrimsdag.

Geen opmerkingen: