zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Nogaro naar Costefort

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers – Roncevaux
Van Nogaro naar Costefort
Dinsdag 16 augustus 2011 – 22 km.
Dag 109: 2306 – 2328 km.

Het is vanmorgen al tegen de 20 graden Celsius als we om 6.30 uur opstaan. Het is zwaar bewolkt weer. We brengen de auto van de Camping Les Ombrages de l’Adour in Aire-sur-l’Adour naar Costefort, vlak voorbij Barcelonne-du-Gers, op de plaats waar de afslag van de D935 naar Costefort is. Hier parkeren we de auto en dan fietsen Durkje en ik via Saint Germé en Urgosse over een afstand van 23 kilometer in een uur en 20 minuten naar de plaats Nogaro, waar we vandaag onze pelgrimswandeling zullen hervatten. Maar eerst drinken we in het centrum van Nogaro op het terras van één van de café’s een kop koffie en genieten we daarbij ieder van een verse, nog warme ‘pain de raisin’, die we hier zojuist bij een bakker hebben gekocht. Veel mensen zijn op straat nog druk in de weer om de rotzooi van het dorpsfeest van de afgelopen dagen op te ruimen. Na de koffiepauze stallen we de fietsen voorbij de kerk en starten we onze wandeling. We lopen de bebouwde kom van Nogaro uit, voorbij de tweede watertoren, iets voorbij de vijver met daarin een groot aantal waterlelies.

Langs een wijngaard dalen we een beekdal in. We steken de beek over en klimmen dan weer het beekdal uit, totdat we bovenaan de heuvel uitkomen bij de boerenhoeve van Claverie.
Voorbij Claverie gaan we het beekdal van de Izaute in. We lopen een eindje langs de D931 en steken met de brug in deze weg de beek de Izaute over. Enkele honderden meters verder verlaten we de wegberm van de D931 en slaan we linksaf een pad door een laan in. Over enkele veldpaden gaan we verder. Daar passeren we op een gegeven moment ook een tractor bij een in werking gestelde beregeningsinstallatie, die op dit moment een groot maïsveld irrigeert.

Aan het eind van een veldpad komen we langs de oude hoeve Labarbe, die momenteel ook in gebruik is als herberg voor wandelaars, die dit huis op de GR65 passeren.
Op het erf van Labarbe staat een laag vakwerkpand met daarvóór enkele tuinstoelen. Het lijkt erop dat dit het gastenverblijf is. Tussen het wandelpad en een boerenschuur in vakwerkstijl lopen drie kippen.
Daar tegenover ligt een poesje genoeglijk op een deels horizontaal gegroeide boomstam.

Twee bochten verder komen we aan bij de kerk van Lanne-Soubiran.
De deur is dicht, maar bij een poging om binnen te treden, gaat de deur wel open. Het plafond van deze kleine kerk heeft een fresco van een door de wolken heen dalende duif.
Aan de muur hangt een poster met een afbeelding van een standbeeld van een Sint-Jacobspelgrim. Dat 17e-eeuwse beeld komt uit deze kerk en is momenteel te vinden in de abdij van Flaran in Valence-sur-Baïse.
Onder de poster van dit standbeeld ligt een boekje voor Sint-Jacobspelgrims met pelgrimsliederen en pelgrimsgebeden erin.
Naast dit spiritueel boekje ligt een gastenboek. In dat gastenboek ziet Durkje dat de ons welbekende Drachtster pelgrims Simon & Ytje Bootsma hier op Palmpasen in april 2011 een geschreven teken van bezoek aan dit kerkje hebben achtergelaten. Wij gaan als het ware in hun pelgrimsvoetsporen nu ook verder.

Voorbij de kerk wandelen we de bebouwde kom van Lanne-Soubiran binnen.
Dan wandelen we naar en door Lande des Bois, een vrij groot bosperceel. We volgen daar smalle bospaadjes en iets bredere bosbouwwegen. In één van de bomen zien we een paar wandelschoenen hangen. Van één van de schoenen is de zool nagenoeg geheel los, dus daarop verder wandelen, was uiteraard geen optie. De schoenen hangen hier als een trofee in de boom. Ook mijn eigen wandelschoenen zijn geen lang leven meer beschoren. De afgelopen twee avonden heb ik met een tube lijm van de Hollandse Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam de door scheurend stiksel loslatende delen van het bovenwerk van de schoenen vastgelijmd en daarna ter droging ingebonden met veters. Wat na de eerste keer lijmen vast zat, bleef eergisteren vastzitten, maar daardoor lieten andere delen van het bovenleer los. Na die gisteravond ook gelijmd te hebben, kan ik vandaag zonder schoenscheuren de dag goed door komen. Maar de hier in de bomen hangende schoenen van onze medepelgrim zijn definitief afgeschreven.

Op de hooggelegen plekken hier in het bos met een zanderige bodem groeien zelfs al zeedennen, bomen die eigenlijk thuis horen in het gebied ten westen van dit bosgebied, nabij de Atlantische Oceaankust van Frankrijk. We verlaten het bos langs een wijngaard. Grote blauwe druiventrossen hangen onder aan de lange rijen druivenstruiken.
We steken een asfaltweg over en komen na een veldpad en een asfaltweg op een viersprong van vier kleine asfaltwegen. Hier staat één huisje met vóór de heg een houten bankje voor passerende pelgrims. Daarop nemen we plaats, want we zijn nu al zeker over de helft van de 22 kilometer lange wandelroute en daarmee is nu ook het moment aangebroken voor de etenspauze halverwege de dagtocht. De vier erfhonden blaffen alle vier enthousiast als we aan komen lopen en op het moment dat we plaatsnemen op het bankje, worden ze stil en gaan ze op ongeveer tien meter afstand van ons op hun erf liggen. Wij kunnen rustig eten, drinken en genieten van de rust hier op het stille Franse platteland.

Op dit kruispunt staat ook een nieuw informatiebord. Daarop wordt beschreven dat we dertig minuten verderop in het verderliggende dorpje Lelin Lapujolle de beschikking zullen hebben over een picknickplaats, toiletten en een drinkwatertappunt. We gaan na onze middagpauze verder en volgen de duidelijke bewegwijzering van de GR65. In tegenstelling tot de routekaart en de routegids gaan we bij Tapiot echter niet rechtsom door het bos naar het zuiden, maar gaan we linksom over een asfaltweg zuidwaarts, totdat we in het dorpje Lelin Lapujolle arriveren.
We komen bij de dorpskerk. Aan de voorzijde van deze oude kerk is de Mairie gebouwd. Naast deze gebouwencombinatie staat een soort dorpshuis. De deur van de ontvangsthal van het dorpshuis staat open, zodat je hier in dit gemeenschapscentrum naar het toilet kunt. Achter deze gebouwen bij de tennisbaan is een mooie picknickplaats. Daar zit een vrouwelijke pelgrim te pauzeren. Een andere vrouwelijke pelgrim wordt hier door een man in een volgauto bij de kerk gefotografeerd.

Wij maken dankbaar van het toilet gebruik en gaan dan weer verder. Op dat moment is de laatstgenoemde vrouwelijke pelgrim al vertrokken. Wij passeren haar vlak vóór de boerenhoeve Catchébot.
Over asfalt gaan we verder totdat we bij Quatré bij de spoorbaan aankomen.
Vanaf hier moeten we 2,5 kilometer in westelijke richting aan de noordkant van het spoor lopen. Het is inmiddels al behoorlijk warm geworden, met een temperatuur van zo’n 28 graden Celsius. Op het eerste stuk kunnen we gelukkig nog in de schaduw van de bomen tussen het spoor en het pad lopen. Mooie veldbloemen staan ook hier weer in de berm.

Langs een maïsveld moeten we goed inschatten wanneer we over het wandelpad het maïsveld kunnen passeren. De beregeningsinstallatie is met drie krachtige sproeiers zo intensief aan het beregenen, dat je bijna niet droog voorbij kunt wandelen. We kiezen het beste passeermoment en worden door slechts één van de drie sproeiers ingehaald en verrast met een koele waterdouche. Dat is overigens beslist niet erg bij deze warmte, want het verkoelt ook nog enigszins. Ongeveer halverwege dit spoortraject komen we langs een voor pelgrims speciaal ingerichte rustplaats.
Hier staat een allegaartje aan tafeltjes en stoelen, er staan een plastic bak met appels op tafel, er hangen Jacobsschelpen en er is informatie over een overnachtingsplaats voor pelgrims iets verder op de route. Ook staat er een silhouet van een heraut met een trompet en daarvóór staat de bekende oude pelgrimsgroet: Ultreia, wat zoiets betekent als: ga door, houd vol, heb goede moed.

Na de 2,5 kilometer langs het spoor, komen we bij een spoorwegovergang, waarbij een voormalig spoorbaanwachtershuis staat. Hier passeren we een vrouwelijke pelgrim, die hier even naast de weg plaats heeft genomen om te rusten en om wat te drinken.
Wij steken het spoor over en wandelen in de richting van de D935. Hier in het gehucht Costefort staat onze auto. We halen met de auto de beide fietsen weer terug uit Nogaro en rijden dan terug naar onze camping in Aire-sur-l’Adour. Vandaag hebben we in iets minder dan vijf uren deze pelgrimsdagtocht van 22 kilometer afgelegd.

Geen opmerkingen: